‘HET BEHEERSEN VAN MIJN TEMPERAMENT IS NIET MIJN STERKSTE KANT’

Als je Cornald Maas ergens mee kunt irriteren, is het met hokjesdenken. Het ene moment doet hij, naast Jan Smit, verslag van het Eurovisie Songfestival, het volgende is hij juryvoorzitter van de Musical Awards of presenteert hij Volle Zalen, een wekelijkse kunst- en cultuurprogramma van AVROTROS. Hij schrijft net zo makkelijk voor LINDA. als voor de Volkskrant. Tijdens zijn studie Nederlands in Leiden sloot hij zich aan bij Minerva, het corps met zo ongeveer het ballerigste imago van het land; tegelijkertijd is hij links georiënteerd. Verder is hij dol op carnaval en zit hij dit jaar weer in de jury van de jaarlijkse botenparade tijdens de Amsterdamse Gay Pride. ‘Ik kan er totaal niet tegen als zogenaamde – goede smaak je dwingend wordt opgelegd,’ zegt hij. ‘Vrienden kunnen weleens tegen me zeggen: “Cornald, denk aan je merk!” Daar word ik dan extra opstandig van. Ik hou niet van mensen die alleen maar smooth zijn.Ik heb een vrij heftige vriendengroep met dwarse karakters, die mij ook regelmatig op mijn nummer zetten. Dan zeggen ze: “Oh dat is Cor, die draaft weer een beetje door.” Het beheersen van mijn temperament is niet mijn sterkste kant.’

Maas, 54 inmiddels, groeide op met een jongere zus en broer in het katholieke Bergen op Zoom. Zijn vader had een transportbedrijf. Het vrijzinnige denken kreeg hij van huis uit mee. Vooral van zijn moeder, die hij omschrijft als ‘een weerbare vrouw van het grote gebaar’. Hij bracht vroeger veel tijd met haar door: Maas was niet goed in sport, dus hij zat in de boekjes aan de tafel in de woonkamer, met zijn moeder op de achtergrond.

‘Mijn moeder groeide op onder omstandigheden die niet tot een belangrijke rol in de maatschappij zouden leiden, terwijl ze er wel de capaciteiten voor had. Daarom zorgde ze – natuurlijk in samenspraak met mijn vader dat haar drie kinderen alle mogelijkheden voor ontwikkeling zouden krijgen en konden uitgroeien tot zelfstandige mensen. Ik haalde op de lagere school goede resultaten. Daarom liet mijn moeder me naar het particuliere gymnasium gaan. Dat werd haar door sommige mensen in Bergen op Zoom niet in dank afgenomen. Het was nu eenmaal niet de bedoeling dat je grensverleggend dacht.

Mijn ouders verhuisden op een goed moment naar een groter huis, dat van een tandarts was geweest. Met die tandarts en zijn vrouw bouwden ze een innige vriendschap op. Daar werd soms het nodige commentaar op gegeven – je diende je niet aan je sociale stand te onttrekken. Maar mijn moeder was werelds. Ze wilde naast de regionale ook een landelijke krant lezen. En toen ik niet meer naar de kerk wilde en het geloof ter discussie stelde, ging ze daar een flink eind in mee.’

Anders gezegd: zijn moeder conformeerde zich niet aan de heersende kleinburgerlijkheid. Maas: ‘Ik had op school als een van de weinigen geen West-Brabants accent. Dat was iets waar mijn moeder op toezag, ook al betekende het dat sommige leeftijdgenoten me raar en arrogant vonden. Ze spoorde mijn twee jaar jongere broer Frans aan zijn talent voor verspringen te vervolmaken in El Paso. Uiteindelijk was mijn moeder ver van haar kinderen verwijderd: ik studeerde in Leiden en mijn broer zat in Texas. Hij is Europees kampioen geworden.’

Leed je moeder onder die fysieke afstand tot jullie? ‘Mijn moeder is een zelfstandige, feministische vrouw die haar eigen boontjes dopt. Na de scheiding met mijn vader is ze hertrouwd met een man die veel in Afrika werkte. Ze vond het prima dat hij soms langere tijd weg was, ze is altijd gesteld geweest op haar onafhankelijkheid. Inmiddels is deze man al veertien jaar dood, maar tot een nieuwe relatie kwam het niet. Terwijl zich volgens mij genoeg mannen aandienen.’

Wat maakt je moeder feministisch? Ze werkte immers niet.

‘Mijn moeder is feministisch in haar opvattingen. Toen ik mijn coming-out had als homoseksueel, zei ze: “Hoe meer jongens, hoe meer vreugd.” En dat méénde ze. Inmiddels heb ik al twintig jaar een relatie met Martijn. Ze zegt tegen ons: “Jullie moeten vooral altijd bij elkaar blijven, maar misschien moeten jullie wel nooit gaan samenwonen. Jullie zijn allebei veel te veel gesteld op jullie privacy.” ’

‘In mentale en morele zin zou ik een goede vader zijn, maar in de praktijk niet’

Veel homoseksuele stellen trouwen tegenwoordig wel en krijgen kinderen. Heb jij ooit kinderen gewild?

‘In mijn omgeving zijn er vrienden die homo of lesbo zijn en toch kinderen hebben gekregen. Twee vrienden van mij dragen zorg voor een pleegkind, twee andere vrienden adopteerden twee Amerikaanse jongetjes. Ik heb daar grote bewondering voor. Ook voor het feit dat zij op volkomen vanzelfsprekende wijze een nieuwe familie hebben gecreëerd.

Ik kan heel goed met kinderen overweg en ik denk dat ik in mentale en morele zin een goede vader zou zijn, maar in de praktijk niet. Ik vaar nogal mijn eigen, drukke koers en heb weinig geduld voor praktische zaken. Ik zorg al niet goed voor mezelf, laat staan voor eventuele kinderen.

Wél ben ik voogd van de drie dochters van Barbara van Beukering (oud-hoofdredacteur van Het Parool, red.) en haar man. Eervol en ontroerend vond ik het, toen me dat gevraagd werd. Ik realiseerde me ook dat het mijn leven op de schop zou gooien als zij zouden komen te overlijden en ik voor de kinderen moest zorgen. Maar ik besloot: dan heeft dat zo moeten zijn.’

Hoe reageerde je vader eigenlijk op je coming-out? ‘Ik denk dat mijn vader zich in het begin enige zorgen heeft gemaakt toen duidelijk werd dat ik homoseksueel was, maar hij heeft het ruimhartig geaccepteerd. Hij is bescheidener dan mijn moeder, maar ik merk vaak dat hij alles wat ik doe op de voet volgt. In die zin heb ik niks te klagen over mijn ouders. Ze hebben me altijd alle ruimte gegeven en ze zijn trots op wat ik doe. Ik merk dat dat voor anderen soms niet zo vanzelfsprekend is.’

Maas noemt het een groot voordeel dat zijn ouders hem niet met hooggespannen verwachtingen de wereld in hebben gestuurd, want daardoor heeft hij altijd onbevangen kunnen zijn. De reden ook waarom hij bij het corps ging. ‘Toen ik in Leiden ging studeren, wist ik niks van het studentencorps. Ik dacht dat het een reactionair bolwerk was. Maar de mensen die ik tijdens de introductieweek en mijn studie leuk vond, bleken lid te zijn van Minerva. Dan heb ik me dus vergist, dacht ik, en ik meldde me alsnog aan. Een van mijn beste vriendinnen daar bleek lesbisch te zijn, dronk het nodige bier en door haar ging ik de Volkskrant en Vrij Nederland lezen. Inmiddels is ze advocaat vreemdelingenrecht. Dus daar ga je met je vooroordelen en hokjes.’

Eigenlijk begrijpt hij ook maar moeilijk waarom veel mensen nog zo’n scherp onderscheid maken tussen hogere en lagere cultuur. Tussen kunst en vermaak, tussen links en rechts, volks en intellect. Neem nu carnaval. Maas: ‘Dat gaat voor mij óók over vergankelijkheid. Het is een soort bevroren moment in de tijd, omdat het altijd hetzelfde is, waardoor je je des te meer realiseert dat er weer een jaar voorbij is. Het is een feest van melancholie en een feest waarbij je echt bij elkaar bent.’

Het Songfestival heeft zeker kitscherige elementen, maar er worden ook serieuze zaken behandeld, benadrukt hij. ‘Met het winnende lied van Oekraïne heeft de zangeres geprobeerd een verhaal te vertellen over de deportatie van 240.000 Krim-Tataren naar Centraal-Azië, waarmee ze indirect misschien ook refereert aan de vluchtelingencrisis. Het Songfestival heeft – los van de liedjes vooral ook een verbindende werking.’

Waarom verdiepen musicalproducenten en toneelregisseurs zich niet meer in elkaars werk, vraagt hij zich weleens af. Ze kunnen immers zoveel van elkaar leren. ‘Annet Malherbe won een Musical Award voor haar acteerwerk in De terugkeer van Hans & Grietje. Bij de ontvangst van de prijs, zei ze, een beetje neerbuigend: “Ik wist niet eens dat ik in een musical speelde en dat je daarvoor genomineerd kon worden.” Terwijl de gesubsidieerde sector veel kan leren van de marketingtechnieken van de musicalproducenten. Omgekeerd zijn Albert Verlinde en Joop van den Ende volgens mij nog nooit naar een musicalvoorstelling van het RO Theater gaan kijken, terwijl dat toneelgezelschap toch al een aantal Musical Awards won. Waarom hebben we in Nederland geen gala zoals de Tony Awards, waarbij alle theatermakers – cabaretiers, musicalsterren en toneelspelers – met prijzen worden beloond?’

Afijn. Maas doet wat hij kan door zich niet te laten begrenzen. Mannen in de tv-wereld houden zich liever bezig met harde actualiteiten. Maas is vooral werkzaam in de kunst- en cultuursector en werkt vaak met vrouwen. ‘Ik maak aan het einde van een seizoen altijd de balans op. Dan blijkt steevast dat ik meer vrouwelijke dan mannelijke gasten heb uitgenodigd. Ik vind het spannender om een vrouw te interviewen dan een man. Een man is meestal blij dat hij even emotioneel mag zijn. Vrouwen hebben al veel vaker gereflecteerd op complexe emotionele zaken en juist daarom moet je als interviewer bij hen beter je best doen.’

Vorig jaar moest Maas na 7,5 jaar stoppen als presentator van Opium, een wekelijks studioprogramma over kunst en cultuur. De netmanager van NPO 2 wilde de verschillende netten meer profiel geven: Maas zou meer de studio uit moeten gaan. Dit resulteerde in het programma Volle zalen, waarbij Maas kijkt achter de schermen van theaterproducties.

Wat is er goed aan Volle zalen?

‘Het is mooi om te laten zien hoeveel bloed, zweet en tranen komen kijken bij acteren. Een beeld van Paul de Leeuw die voor aanvang van de voorstelling in opperste concentratie nog even zijn tekst lispelt, zegt misschien meer dan een interview in de studio. En het is spannend om te zien dat Anne-Wil Blankers nog snel een paar steekwoorden van de regisseur krijgt voordat ze opgaat, en hoe ze die vervolgens in haar spel gebruikt. Het zijn krankzinnige draaidagen, waarbij we soms drie dagen van twee uur ’s middags tot drie uur in de nacht bezig zijn voor tien minuten televisie. Maar het resultaat is er wel naar. Ik vind het bijzonder dat ik zoveel vertrouwen krijg van artiesten. Of ik nu The Common Linnets volg of Adriaan van Dis, ze laten me heel dichtbij komen.’ !

CORNALD MAAS IN 151 WOORDEN

Geboren: 21 juli 1962 in Bergen op Zoom

Opleiding: Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden

‘Het Songfestival heeft zeker kitscherige elementen, maar er worden ook serieuze zaken behandeld’

Boek op nachtkastje: Moedervlekken van Arnon Grunberg

Motto: Mens, durf te leven!

Laatste keer gedanst: in mijn hoofd, terwijl ik op de ipod naar Billy Pauls versie van Your Song van Elton John luisterde

Laatste keer gehuild: toen ik gadesloeg hoe liefdevol de vader van mijn vriend, net voor zijn dood, door diens vrouw verzorgd en gerustgesteld werd

Grootste genot: in de zon in het volle licht op mijn iPod naar de jukebox van mijn leven luisteren

Lastige eigenschap: dingen niet op zijn beloop kunnen laten

Eigenaardigheid: alle uitslagen van het Songfestival uit m’n hoofd kennen

Favoriete toneelstuk: afgelopen seizoen De welwillenden met een magistrale Hans Kesting

Grootste blunder: te grote vrijpostigheid op Twitter, waardoor ik af en toe mijn eigen glazen ingooi

Mijlpaal: cum laude afstuderen aan de universiteit (argumentatietheorie en klassieke retorica)

Door Maartje Den Breejen

%d bloggers liken dit: