COLUMN ‘EEN HEEL KLEIN STREEPJE LICHT: MEISJES MOGEN ER WEER ZIJN’

Hoopvol nieuws onlangs. De oorlog tegen meisjes – noem het gerust femicide – lijkt te luwen. De meisjes die worden weggemaakt voor hun geboorte, of vlak daarna, in gebieden van de wereld waar het hebben van een dochter als een dure, statusverlagende last wordt ervaren omdat ze volgens de traditie na haar huwelijk met medeneming van een bruidsschat moet intrekken bij haar schoonfamilie: ze mogen er weer zijn. 
The Economist zette onlangs cijfers uit volkstelllingen op een rijtje. Daar peurde een kleine streep licht uit, omdat er een kentering gaande lijkt te zijn. Een voorzichtige, zo een waar je je best voor moet doen om hem te zien. Maar toch. De uitgangssituatie was verschrikkelijk. In veel Aziatische landen, waar de mensen om uiteenlopende redenen een sterke voorkeur tonen voor zoons, waar de gezinnen klein zijn (al dan niet opgelegd door de staat, zoals in China) en waar medische voorzieningen voorhanden zijn om zowel de sekse van de foetus te bepalen als abortus uit te voeren, is de verhouding jongens-meisjes gedurende de laatste decennia schrikbarend scheef gegroeid.
Als we de natuur zijn gang laten gaan, worden er op elke honderd meisjes 105 jongens geboren. In Zuid-Korea was de verhouding op enig moment evenwel 116 jongens op honderd meisjes. In Punjab, Noord-India: 118 op honderd. In China stonden op zeker moment tegenover elke honderd meisjes in de leeftijd 0 tot 5 jaar 119 even oude jongens. Miljoenen meisjes die er nooit hebben mogen zijn. Volgens schattingen van demografen John Bongaarts en Christophe Guilmoto zijn in India 45 miljoen meisjes kwijt. Ze zijn weggemaakt, of weggelegd vlak na de geboorte, op een plek waar niemand ze zou vinden. Of ze werden zo verwaarloosd dat ze als kleuter stierven.
Het streepje licht haalt The Economist uit Zuid-Korea, waar de jongens-meisjesratio in 25 jaar tijd is gedaald van 116 jongens op honderd meisjes naar 105 op honderd: naar normaal dus. In Georgië en Taiwan lijkt sekse-selectie te verdwijnen. In China zijn de ratio’s gedaald van een piek van 121 op honderd in 2004 naar 114 op honderd in 2015. Ze zijn weer normaal gaan doen, zou onze premier zeggen.
Grote drijvende kracht hierachter is, denken demografen, de verstedelijking. Waar het hebben van enkel dochters in een dorpgemeenschap een dure schande is, letten de mensen in de stad wat minder op elkaar. Bovendien breken stedelingen met de traditie dat kinderen bij hun ouders blijven wonen en dat schoondochters voor de familie van hun mannen moeten zorgen. Kinderen ondersteunen hun ouders tegenwoordig door geld te sturen, en dat blijken dochters even goed te kunnen als zoons.
Ondertussen voltrekt zich op het platteland van China een ander drama: daar hunkeren hordes vrijgezelle jongemannen naar een echtgenote. Die er niet is. Zo geneest Azië langzaam maar zeker van al zijn desastreuze demografische experimenten die in meisjesmoord zijn ontaard.
Door Sheila Sitalsing
Econoom Sheila Sitalsing (48) is freelance journalist en columnist bij deVolkskrant. Ze woont met haar man en twee kinderen in Delft. 
%d bloggers liken dit: