Pas als er gelijkheid is: Anahita’s strijd tegen het vrouwenonderdrukkende Iraanse regime

Door Bran Remie

Al decennialang wordt er in Iran gestreden voor verbetering van de mensenrechten. Zodra er democratische hervormingen plaatsvinden, gaan die steevast gepaard met een terugval. Met name op het gebied van vrouwenrechten is een grote inhaalslag noodzakelijk; vrouwen ondervinden nog steeds stelselmatig onderdrukking via hardnekkige religieuze dogma’s en de wet, die in deze islamitische republiek is afgeleid van het moslimrecht. De Iraanse Anahita Karimian Shamsabadi strijdt met de vrouwenbeweging Women Revolution tegen deze verregaande politieke en religieuze achterstelling van vrouwen. Haar activisme vloeit voort uit de onmogelijkheid terug te kunnen keren naar haar geboorteland.

Van een afstand, maar niet machteloos kijkt Anahita in Nederland naar de misstanden in Iran. Drie jaar geleden vertrekt ze met Perzisch Nieuwjaar uit Iran naar Nederland voor een vakantie bij familie. Eenmaal terug in Iran zal ze haar masterthesis Mechatronics voltooien. Althans, dat was de bedoeling. Op dit moment wacht ze het besluit over haar verblijf in Nederland af. Tegelijkertijd blijft ze actief bezig met dat wat haar in eerste instantie in gevaar bracht: het gebrek aan vrouwenrechten in Iran.

Iran kent een theocratisch regime en Anahita leert al op vroege leeftijd hoe haar geslacht het constant moet afleggen tegen de rechten en vrijheden van het andere geslacht. De ontkieming van een daadwerkelijk activisme laat echter langer op zich wachten; net als andere Iraanse kinderen was Anahita bang om ‘te branden in de hel’. Een dogma dat haar op school wordt wijsgemaakt en waarmee de Iraanse autoriteiten ervoor zorgen dat strenge religieuze regels zich langzaam en onbewust tot de dagelijkse praktijk vormen. Angst voor de hel maakt zich van haar meester en sluit een definitie van vrijheid uit, een concept dat voor vrouwen in Iran ver buiten handbereik moet liggen.

Haar eerste daad van verzet is een simpele, maar feminiene: op een dag besluit ze zich op te maken. Ze wil zichzelf mooi maken en de spiegel doet haar ontdekken hoe make-up daarbij helpt. Ze gebruikt voor het eerst make-up en epileert haar wenkbrauwen.

Eenmaal in de klas wordt ze erop gewezen dat ze zich dit niet nogmaals in haar hoofd moet halen. Ze zal branden in de hel. Deze keer laat zij zich echter geen angst inboezemen; voor het eerst doorziet Anahita hoe vrouwen in Iran onderworpen worden aan een verregaande objectivering. Terwijl meisjes op school leren hoe zij mannen moeten gehoorzamen, leren jongens welke vrijheden hun toebehoren. Anahita beseft: de strenge religieuze voorschriften waaraan zij tot dan toe gehoorzaamde, zullen haar als vrouw alleen maar schade berokkenen. Het begon toen bij haar te dagen hoe de Islam haar onderdrukte. Ze ontworstelde zich sindsdien steeds van de religie in haar land en naarmate ze zich steeds meer vrij vocht ook tegen de God van de andere religies. Pas sinds kort beschouwt ze zichzelf als volledig atheïst, lijnrecht tegenover het Iranees regime, met een gezonde dosis haat jegens de religie die haar hele geslacht onderdrukt: de Islam.

Anahita’s vlucht uit Iran
Tijdens het volgen van haar master Mechatronics werkt Anahita bij een regeringsorganisatie. Haar leidinggevende is een man met een strenge religieuze achtergrond en geloofsovertuiging, iemand met een profiel dat naadloos aansluit op de wensen van het regime. Naar wat later blijken zou, monitort hij degenen die onder hem werken. Het vermoeden dat haar correspondentie met andere leden van de vrouwenbeweging mogelijk in de gaten wordt gehouden beangstigt haar, maar weerhoudt haar er niet van een strijd tegen de hijab (sluier) te voeren, het meest symbolische en concrete doelwit van vrouwenonderdrukking in Iran. Een activisme dat haar een grote schare aan tegenstanders oplevert.

In de herfst van 2014 scherpt Ayatollah Tabatabei Nejad, de imam jome van Isfahan, het hijab-beleid met een fatwa, een dwingende preek, aan. Hij acht een meer rigide beleid voor het dragen van hijabs noodzakelijk en beveelt hardere straffen op het niet dragen van een (geschikte) hajib. Strenggelovige Moslims in Iran haken in op deze ontwikkeling, zo ook de Basij, een vrijwillige paramilitaire militie die de strikte idealen van het theocratisch regime nastreeft. Leden houden sindsdien midden op straat vrouwen staande en spreken hen aan op het gemis van de Hijab. “De verscherping van het beleid leidt er zelfs toe dat de Basij zuur in gezichten van Iraanse meisjes gooien, hoewel dit nooit officieel bevestigd is,” aldus Anahita. De aanvallen hebben een averechts effect en worden een van de vele voedingsbodems van het huidige onrustige klimaat. Veel mensen komen hun huizen uit om te protesteren – zo ook Anahita.

Een van de protesten tegen de zuuraanvallen en de aanscherping van het hijab-beleid, in oktober 2014, luidt voor Anahita het begin van haar einde in Iran in. In het tumult van de demonstratie valt een agent Anahita en haar vrienden aan. Ze proberen te ontsnappen en in eerste instantie lukt dat, maar even later worden Anahita en haar vrienden opnieuw overvallen. Ditmaal omsingelen de agenten hen. Anahita’s vrienden weten te ontkomen, maar zelf wordt zij tegen de grond geslagen. In de chaos verliest ze tot overmaat van ramp haar tas, die zo in handen van haar belagers komt. Dezelfde avond nog ontvangt ze een aantal sms’jes waarin zij en haar familie worden bedreigd. Drie dagen lang durft ze niet naar werk. Eenmaal daar terug is de spanning te snijden.

Anahita kijkt dan ook uit naar haar aanstaande vakantie in Nederland, die gepland staat voor maart 2015. Ze heeft haar visum en vlucht al geregeld. Op de dag dat ze vertrekt, besluit zij eerst nog langs haar werk te gaan om haar salaris en Nieuwjaarsgift (een geldbedrag) op te halen, bedragen waar zij recht op heeft. Ze wijst haar leidinggevende op zijn nalatigheid, maar die neemt haar de klacht niet in dank af; hij vertelt haar de gift niet uit te zullen keren en in de woordenwisseling die hieruit ontstaat, doet hij uit de doeken dat hij Anahita al langere tijd in de gaten houdt. Hij weet ‘tot wat voor een soort mensen ze behoort’. Hij vervolgt zijn tirade door te stellen dat ze in diepe problemen zit; hij weet precies waar zij mee bezig is en grote problemen zullen zeer spoedig het pad van Anahita en haar familie kruisen. Geschrokken rent Anahita het kantoor uit.

In één nacht reist Anahita van Isfahan naar Teheran, van waaruit zij naar Nederland vliegt. In Iran had Anahita al enig besef van het gevaar van haar activisme, maar pas buiten bereik van de overheid ziet ze in hoe gevaarlijk het regime daadwerkelijk is. Niet lang nadat ze in Nederland is aangekomen, bezoekt de Iranese geheime dienst bovendien haar huis, waar op dat moment alleen haar moeder verblijft. Anahita kan er slechts notie van nemen.

Ondermijning van het regime in het voetbalstadion
In Nederland kijkt Anahita van een afstand naar de ontwikkelingen in Iran. Niet alleen om op de hoogte te blijven van de laatste stand van zaken, maar ook om bij te dragen aan het verzet tegen het regime. Als Anahita kan protesteren, dan doet ze dat. Als een van de admins van het sociale netwerk Women Revolution probeert Anahita het politieke klimaat van Iran te ontsluieren. Ze tracht protesten tegen de verplichte hijab onder de aandacht te brengen en doet dat door distributie en coördinatie van beeldmateriaal. Op de Dam in Amsterdam sprak Anahita afgelopen 8 maart bovendien over het protest tegen de hijab. In haar speech roept zij de aanwezigen op om zich bij de ‘Girls of Revolution Street’ te voegen en hen te steunen; het zijn de vrouwen die uit protest hun hijabs aan de stok hangen en vervolgens door de Islamitische Republiek van Iran zijn opgepakt.

Trots is Anahita vooral op de actie in het voetbalstadion van september 2017. Het is in Iran namelijk niet toegestaan om als vrouw een voetbalwedstrijd bij te wonen. Desalniettemin zou een grote groep inwoners van Iran –waaronder ook mannen– graag zien dat ook vrouwen in de stadia welkom zijn. Voor de derby van Teheran zond Anahita namens de deelnemende partijen een aanmoedigende video uit, die vrouwen moest aansporen om voetbalwedstrijden te bezoeken. Naar aanleiding van een mislukt protest bij een voetbalwedstrijd van Iran tegen Syrië ontstaat vervolgens het idee om vrouwen naar binnen te loodsen door ze te vermommen met baarden. Het lukt. Eenmaal binnen doen ze de baarden af en maken ze foto´s om hun aanwezigheid kenbaar te maken. Het beeldmateriaal wordt vervolgens via verschillende kanalen verspreid. Anahita gelooft dat het naar buiten brengen van zulke protestacties noodzakelijk is: “Mensen in Iran moeten op de hoogte zijn van de steun vanuit het buitenland, zodat ze worden aangespoord om voor hun rechten op te komen. Protesten als deze kunnen de macht van het regime terugdringen.”

Anahita hoopt voorzichtig: “De vrouw vormt een zwakte in het islamitische republikeinse regime van Iran. Het systeem houdt de mensen laagopgeleid en dom. Ze kennen hun individuele vrijheden niet. De samenleving wordt beheerst door een dogma dat voorkomt dat het individu voor zichzelf kan kiezen én het geeft het regime de mogelijkheid om zomaar ieders privédomein te betreden. Op die manier houdt het regime de Islamitische regels, en de discriminatie die daarmee gepaard gaat, in stand. We moeten de revolutie daarom gaande houden; zonder verzet geen gelijkheid.

 

 

%d bloggers liken dit: