De mythe van ons pensioenstelsel. Dat het zo goed zou zijn: regelrechte onzin

De discussie over ons pensioenstelsel laait weer op. De PvdA wil nog voor de Statenverkiezingen aanschuiven om de onderhandelingen weer op gang te krijgen. Die bereidheid is uiteraard het gevolg van een flinke profileringsdrang én opportunisme die de politiek nu eenmaal eigen zijn.

Ons pensioensysteem is gebaseerd op ‘sparen’: elke werknemer legt geld opzij door het – verplicht – onder te brengen bij een pensioenfonds. En daarmee is het veronderstelde grote voordeel van ons stelsel vergeleken met dat van andere landen samengevat.

In andere landen geldt vaak voor alles een omslagstelsel. Dat kennen wij hier voor de AOW: je betaalt je hele werkzame leven premie aan de overheid en vervolgens heeft iedereen – ook degene die niet werkten – aanspraak op een uitkering zodra je de AOW-gerechtigde leeftijd hebt bereikt. Bij ons is er dat verschil: AOW via de overheid, pensioen vanuit de fondsen.

En dus – deze week ontvingen de ‘gerechtigden’ – allemaal twee betalingen: AOW, keurig voor inflatie verhoogd. En pensioen, gelijkgebleven (dus achteruitgang want het leven werd duurder) met de op dit moment aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat er in de nabije toekomst zelfs een verlaging aan de orde is. Dat: geen indexatie en zelfs verlagingen – maakt dat een flink aantal mensen in ons land inmiddels al 25 procent aan pensioen inleverde. Hoezo een onbezorgde oudedag?

Die verlaging heeft te maken met de ‘dekkingsgraad’ van een pensioen: het bedrag dat nodig is om aan alle huidige en toekomstige verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Het benodigde kapitaal wordt berekend door toepassing van een rekenrente: hoe lager die rekenrente, hoe minder het kapitaal zal groeien en hoe groter de risico’s dat er in de toekomst problemen met uitkeringen ontstaan.

Begint u ons al kwijt te raken? Mooi want dat is precies waar we naar toe willen.

Andere landen die hun pensioenen (vergelijk: onze AOW plus pensioen) helemaal via het omslagstelsel regelen, hebben die problemen niet. Dat wil zeggen: de pensioenverplichtingen worden jaarlijks via de rijksbegroting geregeld en doorgaans vanzelf voor inflatie gecorrigeerd. Werknemers betalen daarvoor net zo goed premie maar niet, zoals bij ons, afzonderlijk voor AOW en pensioen. Gerechtigden ontvangen gewoon eenmaal per maand één bedrag, de hoogte hangt samen met hun inkomens toen ze nog werkten. Want op basis daarvan hebben ze ook premies betaald.

Er zijn nog meer redenen om het zo te doen. In 2015 maakten pensioenfondsen € 6,3 miljard aan kosten om € 27,4 miljard aan pensioenen uit te keren.

Tegelijk kostte het de Sociale Verzekeringsbank slechts 111 miljoen euro om 37,3 miljard euro aan AOW  uit te keren.

Om AOW uit te kunnen keren wordt dus maar 0,298 procent aan kosten gemaakt.

Om pensioen uit te keren wordt 22,993 procent aan kosten gemaakt.

Het probleem met de in ons land volledig vastzittende discussie over herziening van ons pensioenstelsel is precies dát: we praten over aanpassingen van een systeem dat niet werkt. Misschien was het ooit ideaal maar nu niet meer. Er is veel te zeggen voor een rigoureuze breuk. Natuurlijk moet je dan meenemen wat al is opgebouwd. Maar je bouwt een nieuw huis en blijft niet emmeren met het bestaande dat steeds verder instort. Ouderen horen en hoeven niet jaren in onzekerheid te zitten over wat het nieuwe jaar nu weer zal brengen.

 

 

%d bloggers liken dit: