Abbie Vandivere: parelvissen in het Mauritshuis

Ooit wilde Abbie Vandivere (1979) tandarts worden. Tot ze de kunst van het restaureren en conserveren van schilderijen ontdekte. Het was liefde op het eerste gezicht. Ruim vijftien jaar later heeft ze naam gemaakt als restaurator van het Mauritshuis, waar ze nieuwe feiten over het Meisje met de parel boven tafel wist te krijgen en de wereldpers haalde.

Waarom ging de tandartsdroom de prullenbak in?

“De nieuwsgierigheid naar wetenschap en techniek heb ik
altijd gehad, vandaar mijn focus op tandarts worden. Maar het leuke van Princeton (universiteit in New Jersey, Verenigde Staten – red.) is dat je kunt kennismaken met veel verschillende vakgebieden. Daar ontdekte ik dat ik creativiteit en wetenschap ook kon combineren met elkaar en zo werd Kunst mijn hoofdvak. Een restaurator van het Princeton Art Museum liet mij zien waar hij mee bezig was. Zo kwam ik voor het eerst in aanraking met het vak. Hij vertelde me alles over zijn werk, van de materialen tot de technieken. Ik herinner me dat ik na die dag meteen mijn ouders belde: ik wil kunstrestaurator worden.”

Wat was hun reactie?

“Ze waren verbaasd maar ze hebben me altijd gesteund in deze keuze. Spijt heb ik absoluut niet van de switch. Als tandarts had ik een compleet ander leven gehad.”

In 2001 studeerde je af, maar toch heeft het nog een tijd geduurd voor je als restaurator aan de slag ging.

“Ik heb eerst een jaar gewerkt op verschillende afdelingen van een museum. Zelfs in de museumwinkel, maar ook bij verschillende conservatoren. De reden dat ik het belangrijk vond om eerst een jaar rond te snuffelen, was omdat ik nog niet zeker wist waarin ik me wilde specialiseren. Na dat jaar was ik er zeker van dat ik restaurator wilde worden. Vervolgens studeerde ik drie jaar in Londen, om de fijne kneepjes van het vak te leren.”

En uiteindelijk belandde je in Amsterdam. Toen was het opeens vijftien jaar later.

“Ik voelde me altijd al aangetrokken tot Nederlandse schilderijen. Door het realisme, de heldere kleuren. Het feit dat de stukken zo oud waren, maar tegelijkertijd nog in zo’n goede staat. “Ik kwam in eerste instantie alleen naar Nederland voor een onderzoeksproject. Toen ontdekte ik hoe vergevorderd Nederland was op het gebied van conservering en restauratie. Na drie maanden ontmoette ik via mijn hardloopclubje ook nog eens een man hier. (lachend) Daarom besloot ik nog een jaar in Nederland te blijven en zowel mijn carrière als deze man een kans te geven. Die man en ik zijn volgende week al twaalf jaar getrouwd en Nederland is mijn thuis nu. Ik kan me geen reden bedenken dat ik hier weg zou willen.”

Dit is een fragment van een interview, geschreven door Noémi Prent. Het volledige stuk staat in het augustus/september 2020 nummer van OPZIJ. Koop hier het complete nummer.

%d bloggers liken dit: