Mariëtte Hamer: Dieheart

Eind vorig jaar ontving Mariëtte Hamer (1958) de Joke Smit-prijs. Terecht, want zij zet zich haar hele carrière al in voor de emancipatie van vrouwen. Eerst als Kamerlid en fractievoorzitter van de PvdA, maar ook in haar huidige rol als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER) blijft ze haar ogen strak op de bal houden. Met als emancipatoir hoogtepunt vorig jaar het positieve advies aan de regering voor een vrouwenquotum. Maar hoe staat het daar nu mee? Door de coronacrisis lijkt het voor de politiek niet de hoogste prioriteit te hebben. Tijd voor een gesprek over het quotum, kinderopvang, gelijke beloning en natuurlijk corona. En we hebben nog wel een verlanglijstje. OPZIJ ging op de koffie bij Mariëtte thuis in Maassluis.

Door Irene Berbee

Vorig jaar adviseerde de SER het kabinet een ‘ingroeiquotum’ voor de raden van commissarissen van beursgenoteerde ondernemingen in te voeren. Zijn er al resultaten te zien?

“Jazeker, er is al een verandering in gang gezet. De nieuwe cijfers van de Female Board Index laten zien dat we de goede kant opgaan: in de raden van bestuur steeg het percentage vrouwen van 8,5 procent in 2019 naar 12,4 procent in 2020. In de raden van commissarissen steeg het van 26,8 naar 29,5 procent. Alleen al de aankondiging van de komst van een quotum heeft effect gehad! Tegelijkertijd zien we nu ook dat sinds de uitbraak van de coronacrisis het aandeel van vrouwen bij benoemingen van bestuursvoorzitters dramatisch is teruggevallen. “Maar we hebben zoveel meer geadviseerd dan het quotum. Het gaat om maatregelen op het gebied van instroom, het vergroten van de ‘kweekvijver’, het voorkomen van uitstroom en het zorgen voor doorstroom. Bovendien, het advies ging niet alleen over genderdiversiteit. Het gaat om inclusiviteit en culturele diversiteit, waarbij het bedrijfsleven en de top van het bedrijfsleven een afspiegeling van de samenleving moeten gaan vormen. Het aantal mensen met een niet-westerse migratieachtergrond is de afgelopen 25 jaar aanzienlijk toegenomen. Van de ruim 17 miljoen inwoners in Nederland hebben nu ongeveer 2,2 miljoen mensen een niet-westerse migratieachtergrond. Binnen de beroepsbevolking gaat het om 1,1 miljoen mensen. Precieze cijfers over het aandeel mensen met een niet- westerse migratieachtergrond in de top ontbreken, maar schattingen komen op slechts een paar procent uit.”

Misschien hebben sommige bedrijven nu in deze coronacrisis wel andere zaken aan hun hoofd?

“Het is inderdaad een verschrikkelijke mondiale ramp die zich op dit moment voltrekt. Eén van de sociaaleconomische gevolgen van de coronacrisis is dat bepaalde groepen in de samenleving harder worden geraakt dan anderen, eerder hun baan of inkomen verliezen of geconfronteerd worden met onzekerheid. Het is volgens mij het allerbelangrijkste nu om deze epidemie samen door te komen en goed op elkaar te letten.”

Dit is een fragment een stuk geschreven door Marianne Verhoeven. Het volledige stuk staat in het december/januari 2021 nummer van OPZIJ. Koop hier het complete nummer.

%d bloggers liken dit: