Suze Groeneweg: het eerste vrouwelijke Kamerlid

Ze werd in september 1918 de eerste vrouw in de Tweede Kamer en zou tot 1921 ook de enige vrouw blijven. Omdat er nog geen algemeen kiesrecht was werd zij alleen door mannen gekozen. Suze Groeneweg zette zich als Kamerlid onder meer in voor het onderwijs, vrouwenrechten, drankbestrijding, zuigelingen- en moederschapszorg en ontwapening. Ook bepleitte zij betaald zwangerschapsverlof voor getrouwde en ongetrouwde vrouwen. Verder was zij de eerste vrouwelijke ambtenaar van de Burgerlijke Stand.

suze groeneweg

Susanna Groeneweg werd op 4 maart 1875 geboren in het Zuid-Hollandse dorpoje Strijensas. Ze was het derde kind en het oudste meisje in een eenvoudig gezin, haar vader was landarbeider en winkelier. Dankzij haar moeder, die zichzelf op latere leeftijd leren lezen en schrijven, mocht Suze doorleren voor onderwijzeres. Na haar studietijd op de Rijksnormaalschool in Numansdorp werkte ze als lerares in onder meer Duivedijke, Krimpen aan den IJssel en Dordrecht. Ook gaf ze les aan Rijksopvoedingsgesticht voor meisjes in Montfoort. Uit onvrede over de slechte behandeling van de meisjes werd ze lid van de Bond van Nederlandsche Onderwijzers.

Groeneweg was een socialiste in hart en nieren. In 1903 werd ze lid van de SDAP, waar zij enkele jaren later een vrouwenpropagandaclub oprichtte. Binnen de partij klom zij steeds verder op. In 1908 werd ze lid van het Federatiebestuur en in 1914 lid van het Landelijk Bestuur.

In 1918, tijdens de eerste verkiezingen nadat mannen het algemeen kiesrecht en vrouwen het passief kiesrecht hadden verkregen, werd Suze Groeneweg als eerste vrouw gekozen in de Tweede Kamer. In het gebouw van de Kamer moesten hiervoor de nodige aanpassingen worden gedaan, want de ruimte was ingericht op alleen mannen. Zo kreeg ze een eigen toilet en kleedkamer. Groeneweg stond erom bekend dat ze hard werkte, zich altijd goed voorbereidde en zeer scherp was in het debat. Politicus Pieter Oud noemde haar ‘geen katje om zonder handschoenen aan te pakken’.

Als Kamerlid hield ze zich vooral bezig met gelijke rechten voor vrouwen, onderwijs, drankbestrijding, zuigelingen – en moederschapszorg en anti-militarisme. Ook pleitte ze voor betaald zwangerschapsverlof voor getrouwde én ongetrwoude vrouwen. In 1929 kwam deze regeling er, maar onder druk van de conservatieve partijen gold deze alleen voor getrouwde vrouwen.

In 1937 moest Groeneweg vanwege gezondheidsproblemen de Kamer verlaten. Ze stierf in 1940 in haar huis in Barendrecht.

%d bloggers liken dit: