Stem op een vrouw: Femke Merel van Kooten (Splinter)

Femke Merel van Kooten-Arissen (1983) introduceert haar nieuwe partij Splinter, die ze omschrijft als seculier, groen, progressief, sociaal-liberaal en vooral nieuw en vrijzinnig. Afgelopen jaren was ze als eenmansfractie actief. Ze maakte onder andere deel uit van de parlementaire ondervragingscommissie in de kindertoeslagaffaire en ze diende de unaniem gesteunde motie in voor de zorgbonus. En natuurlijk hoopt ze met haar nieuwe partij in de Tweede Kamer te komen.

Waarom wil je, na wat omzwervingen met andere ‘losse’ Tweede Kamerleden, met een nieuwe partij in de Kamer blijven?
“Ik vind het jammer dat het lijkt alsof mijn politieke pad bestaat uit ‘omzwervingen’, terwijl ik vanaf 2004 tot 2019 trouw ben geweest aan de Partij voor de Dieren en daar zo’n beetje alle functies heb gehad. Van flyeraar tot Tweede Kamerlid en alles daartussenin. Pas toen het ‘planeetbrede’ verkiezingsprogramma werd gedegradeerd tot ‘stemverklaring’ en er werd gezegd dat de ‘mensenpartijen’ maar initiatief moesten nemen op de ‘mensendingen’, heb ik mij met veel pijn in het hart afgesplitst. Ik kon mezelf niet meer recht in de spiegel aankijken als ik was gebleven, omdat ik niet meer de volksvertegenwoordiger kon zijn die ik eerder wel was. Nu ben ik Splinter gestart met enorm gedreven mensen uit de praktijk, die achter mijn manier van politiek bedrijven staan. Dat is nieuw, onafhankelijk zonder fractiedwang en uiteraard met de partijbeginselen en het verkiezingsprogramma in de hand. In de Grondwet staat dat Kamerleden onafhankelijk dienen te zijn, dus dat ze los van partijpolitiek, fractie- of coalitiedwang hun controlerende taak als volksvertegenwoordigers dienen uit te voeren. De politieke partij en de fractie ondersteunen daarin de Kamerleden in plaats van andersom. Kamerleden moeten de ruimte krijgen om hun werk zo onafhankelijk mogelijk te kunnen doen; dan gaan mensen excelleren. Dat onafhankelijke zit hem bijvoorbeeld in het stemmen: iedere week stemmen we over zo’n honderd moties en amendementen. Meestal is het met het partijprogramma in de hand heel helder hoe je moet stemmen. Maar er zijn ook altijd een paar moties waar je zowel voor als tegen zou kunnen stemmen, omdat het verkiezingsprogramma niet overal in kan voorzien én omdat binnen de partijlijn verschillende invalshoeken mogelijk zijn. Het is ongeloofwaardig dat partijen met twintig Kamerleden altijd hetzelfde stemmen. De achterban is niet zo eensgezind en Kamerleden ook niet. Het zou de democratie enorm helpen als Kamerleden vrij zijn om hun eigen afweging te maken.”Waarom vind je het maken van die eigen afweging zo belangrijk?“Ik zie dat veel mensen in het land afhaken op de huidige manier van politiek bedrijven. Er wordt veel gepolderd, de uitkomst is dan zelden waar de kiezers voor gestemd hebben en politieke partijen zijn verworden tot logge marketingmachines, die nietszeggende partijslogans afdraaien. Daarbij is de inzet steeds het promoten van nog meer polarisering, het berijden van eigen stokpaardjes, zowel op links als rechts.”

“Je ziet veel hokjesdenken en identiteitspolitiek, waarbij er moet worden opgekomen voor een groep die kunstmatig in een hokje wordt geplaatst door die af te zetten tegen een ‘schuldige’ andere groep. Het gaat voorbij aan het feit dat heel veel mensen in hetzelfde hokje zitten. En dat er gezamenlijk opgetreden moet worden tegen falend overheidsbeleid, op alle fronten. Je moet mensen gelijke kansen bieden om zich optimaal in dit land te kunnen ontwikkelen. Zo is het niet de ‘schuld’ van mannen dat vrouwen niet optimaal kunnen emanciperen en we op bepaalde gebieden eerder stappen terug zetten dan stappen vooruit. Het is het falend overheidsbeleid dat ervoor zorgt dat er geen gendergelijkheid kán ontstaan en vrouwen niet gelijke kansen krijgen, zowel in werk als privéleven. Die blokkades moet je eerst wegnemen. En gendergelijkheid verwezenlijken we alleen als we mannen expliciet bij onze emancipatiestrijd betrekken, op een positieve manier.”

Jullie willen ook de Splinter-index introduceren, een soort ranglijst van wat Kamerleden hebben bereikt. Hangt dat ook samen met het idee van Kamerleden als individu?“Ik stond zelf in de top drie van Kamerleden die de meeste debatten deden, dus ik zag ook heel veel Kamerleden aan het werk. Ik zag echt hele goede Kamerleden die op een lagere plaats op de lijst waren gezet dan de plaats waarop ze oorspronkelijk de Kamer in waren gekomen. Ik dacht: er moet eigenlijk een objectieve maatstaf zijn, een set van criteria waaraan je kunt toetsen of iemands plaats op de lijst terecht is. Dat is niet om Kamerleden te controleren, maar meer om een mogelijkheid te creëren om Kamerleden die heel hard werken op het schild te hijsen. En om aan de buitenwereld te laten zien dat Kamerleden die helemaal niet vaak in het nieuws komen wel heel veel doen. Het idee is om dat onafhankelijk te maken van Splinter. Als het aan Splinter vast zit, heeft het al snel de schijn van het partijdigheid, en dat willen we juist voorkomen. Het is ook om kiezers het vertrouwen in de politiek terug te geven. Er zijn daadwerkelijk hardwerkende Kamerleden, en die index laat dan zien wie dat zijn. Ik vind dat je Kamerleden die heel veel doen in het zonnetje mag zetten. Veel Kamerleden verlaten gedesillusioneerd de Kamer, met het gevoel van: is het wel gezien wat ik allemaal heb gedaan? Het zijn natuurlijk vooral de lijsttrekkers van de politieke partijen die in de media verschijnen, maar het keiharde werken zit in de achterhoede.”

Dit is een fragment uit het interview ‘Femke Merel van Kooten: Splinter prikkelt’ van Nina Klaassen. Het volledige stuk staat in het februari/maartnummer van OPZIJ. Koop hier het complete nummer.

%d bloggers liken dit: