VAKVROUW MAJA D’HOLLOSY IS FYSISCH ANTROPOLOOG

Ze is deskundige in mensenbotten, meer specifiek in schedels. Maja d’Hollosy (53) reconstrueert gezichten van soms duizenden jaren oud. Een kwestie van rekenen, kleien en nadenken.

De Brederodes uit Noord- Holland, Willem van Brederode en zijn vrouw Hillegonda van Voorne waren steenrijk. ‘Ze waren een powerkoppel avant la lettre,’ zegt Maja d’Hollosy. D’Hollosy is fysisch antropoloog en maakt archeologische gezichtsreconstructies. In 2011 reconstrueerde ze de gezichten van Willem en Hillegonda. Dat van Hillegonda is een van haar mooiste reconstructies. Technisch is ze goed gelukt, maar meer dan dat is het haar verhaal dat d’Hollosy treft. ‘Na een leven vol oorlog voeren stierf Willem van Brederode toen hij 55 was, zij stierf toen ze 70 was. Ze heeft hem dus heel lang overleefd. En ze was ook veel rijker dan hij. Hillegonda was een machtige vrouw. Misschien dat ik dat zo leuk vind.’

Elke reconstructie heeft zo haar verhaal. Dat is vaak de reden dát er een reconstructie wordt gemaakt. Ook mooi vindt d’Hollosy de terpdame van Hogebeintum, die ze maakte voor het Fries Museum. Deze vrouw, die leefde in de 7de eeuw, was in Friesland begraven in een eiken boomstamkist. ‘Heel bijzonder voor dat gebied, want daar groeien geen bomen, laat staan eiken. Dat betekent dat de eik van ergens anders daarheen is vervoerd om haar te begraven. Dat zegt iets over de status van die vrouw. Ze had ook een ketting om. Een kralenketting van glas, barnsteen, been en parelmoerschijfjes. Voor die tijd een kostbaar iets, dat ook nog eens aan haar werd meegegeven in haar graf.’

Grote publiekstrekker

Haar werkkamer op de Universiteit van Amsterdam laat geen twijfel bestaan over wat haar werk behelst. Op een werktafel ligt een echt skelet, ernaast een nepskelet, in vitrinekasten liggen schedels en in de dozen in stellingkasten zijn, zo blijkt, de schedels opgeborgen van weesmeisjes uit het Maagdenhuis in Amsterdam. Maja d’Hollosy combineert haar baan aan de universiteit met zelfstandig ondernemerschap. Op de universiteit, twee dagen in de week, geeft ze onderwijs en doet ze onderwijs, met haar bedrijf Skullpting maakt ze gezichtsreconstructies. ‘Ik ben altijd ondernemer geweest en het werk op de universiteit is daar bij gekomen. Ik werk meestal alleen en dat is een beetje saai. Je mist collega’s en feedback. Toen deze baan voorbijkwam, heb ik erop gesolliciteerd. Het biedt structuur en je leert nog eens wat.’

7500 jaar oud is het oudste graf van Nederland. D’Hollosy maakte de reconstructie van Trijntje. Een van haar eerste opdrachten en meteen ook een van de oudste skeletten.

D’Hollosy studeerde archeologie en specialiseerde zich vervolgens in menselijke botten. ‘Met archeologie reconstrueer je een maatschappij. Je wilt weten hoe mensen leefden. Via skeletonderzoek probeer je te kijken hoe de mensen zelf waren. Hadden ze veel ziektes, werden ze oud, hoe is de verhouding tussen man en vrouw? Ik ga daarin nog een stap verder en probeer op basis van een schedel een gezicht te reconstrueren.’

Haar voornaamste opdrachtgevers zijn musea, want een gezichtsreconstructie is een grote publiekstrekker. Mensen identificeren zich makkelijker met een levens- echt hoofd dan met scherven. Soms komt een schedel vrij snel na een opgraving bij haar terecht. Voor het Huis van Hilde in Castricum maakte ze dit jaar een gezichtsreconstructie. Het ging om een skelet uit de bronstijd, dat pas vorig jaar is opgegraven. Vaak genoeg maakt ze ook reconstructies van schedels die bijvoorbeeld al in de jaren zeventig zijn opgegraven en al die tijd ergens in een museumdepot lagen. Of wat ze ook heeft gedaan: de reconstructie van de Deventenaar Geert Groote, de grondlegger van de Moderne Devotie, een kerkelijke vernieuwingsbeweging in de 14de eeuw. Zijn schedel zat lange tijd in een relikwiedoosje.

Nog even lachen

Aak is een 9-jarig jongetje dat leefde rond 200 v. Chr. Hij werd gevonden naast graven met daarin de skeletten van runderen. Wat het verhaal is, is niet bekend, maar interessant is het wel. Waarom werden die runderen ook begraven?

Zodra een schedel bij d’Hollosy binnenkomt, begint ze met het grondig onderzoeken ervan. Ze kijkt of er asymmetrieën op zitten en of er sporen zijn van ziektes of geweld. Na het schedelonderzoek, of tijdens al, duikt ze de richtlijnen in. Een gezichtsreconstructie is voor een belangrijk deel gebaseerd op weefseldiktes van het gelaat. In talloze onderzoeken wereldwijd zijn die diktes op grote groepen mensen nagemeten. Door de tabellen te volgen, weet D’Hollosy wat de gemiddelde dikte van het weefsel is op bijvoorbeeld het voorhoofd van een West-Europese vrouw van 40 jaar. Of wat de dikte moet zijn op de plek tussen haar ogen.

Zoals er richtlijnen zijn voor weefseldiktes, zijn die er ook voor de vorm van de neus, de grootte en vorm van het oog, de mond en wat nog meer op een gezicht zit. Maten worden in formules gestopt, die worden toegepast op de schedel. De neus is vrij goed onderzocht, waardoor d’Hollosy vrij zeker weet wat de breedte moet zijn, waar de neuspunt precies zit, welke kant die opgaat en waar de neusvleugels liggen.

Zo veel als bekend is over de neus, zo weinig weet de wetenschap van de mond. ‘De neus heeft nog raakvlakken met de schedel, met het neusgat. De mond zit op weinig punten vast aan de schedel. Die is daardoor vrij moeilijk te reconstrueren. Je kunt zo tien verschillende monden maken.’

De Reconstructies kunnen ook gemaakt worden in 2D. Dat duurt een aantal dagen, een stuk sneller dan 3D, wat minimaal twee maanden duurt.

Als de informatie is verzameld, begint het kleiwerk. D’Hollosy werkt nooit op de originele schedel, ze maakt er een kopie van in de vorm van een 3D-print, of ze maakt, als de schedel goed en stevig genoeg is, een mal en giet hem daarna uit. Het kopiehoofd steekt ze vol met pinnetjes om aan te duiden hoe dik het weefsel op verschillende plekken van het gezicht moet zijn, waar de mondhoeken zitten, de neusvleugels zitten, de hoekpunten van de ogen, enzovoort. Met klei brengt ze spieren aan volgens de aanhechtingsplekken op de schedel, het vet komt erop en er worden klieren gemaakt. Zit alles erop, dan gaat de huid erover.

In dit stadium ziet het gezicht er nog niet realistisch uit, zegt d’Hollosy. Een uitdrukking ontbreekt, er moet nog een lach in, of juist een serieuze blik. En rimpels. Als iemand veel buiten heeft geleefd, maakt d’Hollosy de huid gegroefder. Van de kleiversie, die nog niet geverfd kan worden, maakt d’Hollosy een mal, die ze uitgiet in siliconenrubber, waarna het moment komt van de finishing touch. De huid wordt in huidskleur geverfd, ze zet de ogen erin en haartje voor haartje prikt ze met echt mensenhaar de voorste aanzet van het hoofdhaar in. Voor de rest van het haar gebruikt ze een pruik.

Onderbouwd gokken

Homo sapiens Zonder probleem kunnen de richtlijnen van nu voor schedels worden toegepast op schedels van eeuwen geleden. Het is allemaal Homo sapiens. Enige verschil: we worden echt iets langer en dikker.

En dan is het klaar. Of de reconstructie overeenkomt met de werkelijkheid is nooit honderd procent zeker. ‘Globaal klopt het, maar er blijven altijd dingen die je niet kunt weten, zoals haarkleur,’ zegt d’Hollosy. ‘De haarkleur bedenkt ze dus zelf, al is dat wel een educated guess. ‘Je kunt er zeker van zijn dat de mensen hier lichte ogen hadden en lichtgekleurd haar. Zwart haar zal vroeger veel minder zijn voorgekomen.’

D’Hollosy trekt voor één enkele reconstructie minimaal twee maanden tijd uit. Haar werk vereist een hoop kennis van allerlei technieken, materialen en uiteraard van het verleden. ‘Als archeoloog ken ik dat verleden wel,’ zegt ze. ‘Ik heb daarnaast lang gewerkt voor een bedrijf dat dingen maakte voor film en televisie, zoals lijken of gekke neuzen, maar ook die ontbijtkoek die in een reclame van vroeger aan een touwtje hangt. Dat is nepontbijtkoek. Daarvoor moet je een mal maken, je moet weten welk materiaal je kunt gebruiken. Al die technieken heb ik daar geleerd.’

Elke keer als een reconstructie klaar is, is ze trots, en ook blij dat het erop zit, vanwege het vele werk dat erin gaat zitten. Momenteel is ze voor Haarlem bezig met een opdracht en werkt ze aan een biologieskelet, dat al jaren in een schoolklas staat. ‘Ze wilden weleens weten hoe die man er nu eigenlijk uitzag.’ En ja, als ze in de buurt is van een museum waar een van haar reconstructies staat, gaat ze soms even kijken. Om te zien hoe haar hoofd erbij staat.

Over vakvrouw Maja d’Hollosy

2000 Sinds begin jaren negentig is d’Hollosy werkzaam als fysisch antropoloog, vanaf 2000 maakt ze gezichtsreconstructies.
7500jaar oud is het oudste graf van Nederland. D’Hollosy maakte de reconstructie van Trijntje. Een van haar eerste opdrachten en meteen ook een van de oudste skeletten.
Aak is een 9-jarig jongetje dat leefde rond 200 v. Chr. Hij werd gevonden naast graven met daarin de skeletten van runderen. Wat het verhaal is, is niet bekend, maar interessant is het wel. Waarom werden die runderen ook begraven?
2D Reconstructies kunnen ook gemaakt worden in 2D. Dat duurt een aantal dagen, een stuk sneller dan 3D, wat minimaal twee maanden duurt.
Homo sapiensZonder probleem kunnen de richtlijnen van nu voor schedels worden toegepast op schedels van eeuwen geleden. Het is allemaal Homo sapiens. Enige verschil: we worden echt iets langer en dikker. 

Door Monique Kitzen

%d bloggers liken dit: