GET UP, STAND UP

Beeld ANP/WFA/HH

De vluchtelingenproblematiek, groeiende intolerantie, pussy grabbing wereldleiders: er zijn genoeg redenen om de spandoeken uit de mottenballen te halen. Toch gaan we niet meer zo massaal de straat op als vroeger. Is protesteren een relikwie uit vervlogen tijden?
‘Zuster Immaculata die al 34 jaar verlamde oude mensen wast, in bed verschoont en eten voert, zal nooit haar naam vermeld zien. Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert, ziet ’s avonds reeds zijn smoel op de tee vee. Toch goed dat er een God is.’ Schrijver Gerard Reve was geen fan van demonstreren.
Net zo min als Volkskrant-columnist Max Pam. Heel misschien is het in Amerika nog wel zinnig, maar in een verzorgingsstaat als Nederland heeft het ‘iets potsierlijks’, schrijft hij in zijn column van 8 februari 2017.
Dat is keihard tegen het zere been van Jacquelien van Stekelenburg, hoogleraar sociale verandering en conflict aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Al ruim twintig jaar maakt zij werk van protesteren. Niet zozeer als actievoerder, maar als onderzoeker. Met de opmerking van Pam kan ze niet zo veel. Alsof er in Nederland niks meer zou zijn om voor in actie te komen! Het gaat demonstranten echt niet altijd alleen om materiële zaken – meer geld, hogere lonen, beter werk. Ze gaan ook uit ideologische motieven de straat op. Sterker nog: uit haar onderzoeken blijken die zelfs de sterkste drijfveer te zijn om de actiebuttons op te spelden. En alsof demonstreren de enige vorm van protest is! Er zijn tegenwoordig meer smaken dan de aloude marsen, bezettingen, boycots, rellen en stakingen. We kennen nu bijvoorbeeld ook no-nonsense happy activism en The Love Guerilla. Maar daarover later meer.

HOLLANDSE ACTIEBEREIDHEID

Protesteren is in. Met dank aan Donald Trump die wereldwijd honderdduizenden mensen op de been kreeg. Lauren Smits (27) was met haar Doetank PEER een van de organisatoren van de Women’s March in Den Haag in januari 2017. ‘Trump is het icoon van het patriarchaat. De cliché alfaman. Niet iemand die de vrouwenbeweging vooruit zal helpen. De mars was echter niet alleen op vrouwenrechten gericht. Het ging ons om alle vormen van sociale ongelijkheid,’ aldus Smits.
Die dag liepen Saskia Maeijer (62) en Sarah Notenboom (50) niet mee in Den Haag. Zij maakten nog net niet hét ‘aksietijdperk’ bij uitstek (1960-1970) bewust mee, maar bezochten wel allerlei vrouwen- demonstraties uit de jaren ’70 en ’80. Vóór emancipatie, tegen seksueel geweld, vóór baas in eigen buik en tegen porno. Vroeger werd Notenboom als kind meegenomen door haar moeder, die actief was in de FemSoc-beweging (Feministische Sociale vrouwen). ‘Feminisme is mij met de paplepel ingegoten.’
Maeijer was in die tijd zelf FemSoccer. ‘Wij waren op allerlei fronten actief. Zo organiseerden wij in 1978 de 8-maartviering. Dat ging allemaal nog heel primitief en naïef. We sleepten zelf met de kratten cola en pakjes sinaasappelsap.’ In die jaren speelden ook grote kwesties als de dreigende plaatsing van kruisraketten, de komst van de neutronenbom en de opkomende kernenergie. De doorgewinterde demonstranten Maeijer en Notenboom stonden ook daar paraat, samen met een paar honderdduizend anderen. Na die tijd leek de Hollandse actiebereidheid een beetje in te zakken. Tot 2008. Sinds het uitbreken van de economische crisis wordt er in de westerse wereld, en ook daarbuiten, bijna net zoveel geprotesteerd als in de jaren zestig. Alleen de vorm is veranderd: minder rellen, meer anti-regeringsdemonstraties. Het aantal demonstraties op het Binnenhof steeg bijvoorbeeld van tweehonderd per jaar naar zo’n driehonderd. Time Magazine maakte naar aanleiding van de Arabische Lente de demonstrant in 2011 zelfs Person of the Year.

ZONDER UITZONDERING BOOS

Achter die ene Person of the Year gaan echter heel veel verschillende mensen schuil. Dé betoger bestaat niet, concludeerde de Belgische politicoloog Joris Verhulst in zijn proefschrift. Demonstranten verschillen niet alleen in hun motieven, maar ook in de manier waarop ze protesteren. Sommigen voeren actie om er zelf beter van te worden, anderen strijden ook voor hun lotgenoten of voor minderbedeelden. Sommigen willen de politiek beïnvloeden, anderen streven vooral naar bewustwording. Sommigen dragen schattige roze poezenpetjes, anderen nemen bakstenen mee. Er zijn wel een paar gemeenschappelijke kenmerken: demonstranten zijn doorgaans jong, iets vaker man dan vrouw, hoogopgeleid en links georiënteerd. Wat ze daarnaast gemeen hebben, is dat ze zich openlijk afzetten tegen (vermeend) onrecht, bestaande structuren willen veranderen en het idee hebben dat ze iets met hun actie kunnen bereiken. En ten slotte zijn zij zonder uitzondering boos. Van Stekelenburg: ‘Ontevredenheid ligt aan de basis van elk protest.’

Demonstranten zijn doorgaans jong, iets vaker man dan vrouw, hoogopgeleid en links georiënteerd

Wat dan weer niet wil zeggen dat elke boze burger zijn protestoutfit aantrekt. De meesten komen er hun bed niet voor uit. Van Stekelenburg: ‘Begin 2003 werden demonstraties tegen de inval van Amerika in Irak gehouden. 80 procent van de Nederlanders was daar verbolgen over. Slechts 0,6 procent kwam op de been.’ Sowieso zijn wij niet zo van het betogen. In een internationaal onderzoek van Van Stekelenburg uit 2008 gaf 40 procent van de Fransen en slechts 7 procent van de Nederlanders aan de afgelopen maand gedemonstreerd te hebben. Zijn wij dan van die tevreden lamzakken? Nee, maar wij doen aan ‘chequeboekprotest’. In ons polderlandje worden onze belangen behartigd door instanties (vakbonden, politieke partijen). Als er iets aan de knikker is, gaan die voor ons actievoeren. Wij doneren; dat is onze actie.

TOVERFORMULE

‘Om mensen echt de straat op te krijgen is ontevredenheid alleen niet voldoende,’ weet Van Stekelenburg. ‘Ze moeten gemobiliseerd worden. Het komt weleens voor dat een protest spontaan ontstaat, maar meestal zit er een organisator achter. Die moet er wel wat voor doen om de achterban te activeren. In de eerste plaats moeten mensen het weten, bijvoorbeeld via flyers en mediaberichten. Ze moeten vervolgens ook willen. Door vervoer te regelen, te zorgen voor een leuk bandje en inspirerende sprekers maak je deelname aantrekkelijk. En ten slotte moeten geïnteresseerden kunnen. Kondig acties dus ruim van tevoren aan, zodat mensen tijd vrij kunnen maken.’
Je kunt nog zo veel posters ophangen en Jan Smits of worstenkraampjes huren, als mensen niks hebben met het doel van de actie, sta je er alleen. Social embeddedness is in goed Nederlands de toverformule voor een geslaagde protestactie. ‘Als een maatschappelijke organisatie haar leden oproept tot actie zullen die vaak bereid zijn deel te nemen. Zij voelen zich één met de organisator en met degenen voor wie geprotesteerd wordt. Stekelenburg: ‘Binnen zo’n organisatie raken issues sneller gepolitiseerd. Je krijgt een nieuwsbrief, praat erover met andere leden, hoort wanneer er iets gebeurt. Zo ontstaat er een collectieve identiteit: “ik” wordt “wij”. Als groepslid voel je je moreel verplicht om op te komen voor je lotgenoten.’
Maeijer en Notenboom hebben nog nooit van social embeddedness gehoord, maar de invloed daarvan vroeger wel ervaren. Hoewel zij nog altijd op verschillende fronten actie voeren, is de manier waarop zij dat doen anders dan vroeger. Bij massademonstraties zul je ze niet meer zo vaak vinden. Toen behoorden ze tot de protest-incrowd. Maeijer woonde destijds in een vrouwenwoongroep, Notenboom was onderdeel van de punkscene. De strijd tegen maatschappelijk onrecht maakte deel uit van hun dagelijks leven. ‘Het was onderwerp van gesprek, we ondersteunden elkaar, hadden energie voor tien en we gingen samen de straat op’, herinnert Maeijer zich.
Nu is de strijd een minder vanzelfsprekend onderdeel in het leven van alledag. ‘Ik moet gaan rondtetteren of mensen mee willen’, zegt Notenboom. Daar heeft ze niet altijd zin in. Bovendien zijn haar vrienden niet meer zo makkelijk de deur uit te krijgen: te druk, te moe. ‘En in mijn eentje wil ik liever niet.’ Alleen bij zaken die hen heel erg na aan het hart liggen, loont al die inspanning de moeite.

PROTESTFLASHMOB

Verzet is online gegaan. Met één klik kun je tegenwoordig steun betuigen. Gewoon door een tweet te openen en een petitie te ondertekenen, tegen groot of klein leed: de wereldwijde vluchtelingenproblematiek of het behoud van de bloemenstal op de hoek van de straat. Op sites als petities.nl kun je je eigen petitie starten. Bijna zevenduizend mensen hebben dat gedaan, met meer of minder succes. En vind je Nederland te klein, dan kun je je net als ruim 44 miljoen andere wereldburgers aansluiten bij Avaaz om je stem ook elders te laten horen. Makkelijk, snel en in één minuut een Gutmensch.
Dat internet ongekende mogelijkheden biedt om medestrijders te mobiliseren, merkte scholier Kevin ook, toen hij op 22 november 2007 via één MSN-berichtje leerlingen opriep de volgende dag te protesteren tegen de zogenaamde ophokplicht (verplichte uren op de middelbare school). Zo’n 20.000 jongeren waren present. Het was één van de eerste Nederlandse protestflashmobs.
Ook offline is het actierepertoire uitgebreid. Een gemeenschappelijke moestuin onderhouden is volgens Van Stekelenburg ook een vorm van protest. Als dat tenminste vanuit een politiek motief gebeurt en mensen daarmee sociale veranderingen willen bewerkstelligen. ‘Het campagne-script werd vroeger van bovenaf opgelegd. Wij kennen echter geen verzuilde organisaties meer, maar maken deel uit van wisselende netwerken. Binnen die verbanden ontstaan ook initiatieven voor collectieve acties. Met elk een eigen draaiboek, eigen methoden, een eigen regie.’

NIET GROOTS, WEL LIEF

Mirjam Dinger (49) vergezelde als kind haar ouders bij alle grote vredesdemonstraties en zag haar vader ten strijde trekken tegen onrecht. Niet dat ze daar nou zulke nare herinneringen aan heeft, maar in haar puberteit dacht ze: dit kan ook anders. ‘Ik vond het allemaal zo negatief. Ik denk dat je met positiviteit veel meer bereikt. Daarbij is het ook wel makkelijk. Eén middagje de straat op en je bent weer van je verantwoordelijkheid af. Ik ben op zoek gegaan naar een structurele manier van actievoeren, als onderdeel van je dagelijks leven.’
Die vond ze met haar Love Guerilla-beweging. ‘Ik wil mensen ervan bewust maken dat er altijd iets is dat ze kunnen doen. Het hoeft niet altijd groots en meeslepend te zijn. Met kleine – positieve – acties kun je ook veel goeds teweeg brengen. Iemand een lief kaartje sturen. Boodschappen voor de buurvrouw doen. ’ Ja, zegt ze, dat kun je zeker ook zien als een vorm van protest: zo gaan we negativiteit te lijf.
Dat werkt, weet ze. ‘Het zorgt voor een olievlek: als ik iets aardigs doe voor twee mensen en die op hun beurt weer voor twee anderen, heb je al zes mensen bereikt.’ Op den duur komt het van binnenuit. Een groot boeket bloemen op haar tafel bewijst hoeveel effect een klein gebaar kan hebben. In de bijgesloten brief bedankt de afzender Mirjam Dinger voor haar kaartje en haar opbeurende woorden. Het veranderde zijn leven: de kaart kwam precies op de dag dat hij zich afvroeg wat hij hier nog deed na het verlies van zijn kind, vrouw en baan.

CREATIEVE OPLOSSING

Lauren Smits heeft met Doetank PEER een naam gevonden voor deze nieuwe vorm van protest. ‘Je hoeft geen Martin Luther King te zijn om de wereld een stukje beter te maken. Iedereen kan het met no-nonsense happy activism!’, staat op de website. Net als Dinger wil ook Doetank PEER het concept protesteren oprekken. Ze zijn niet perse tegen old-skool protest, maar wel als het geen creatieve oplossing biedt. Laat liever zien wat je wel wil in plaats van waar je tegen bent.

‘Je hoeft geen Martin Luther King te zijn om de wereld een stukje beter te maken’ 

No-nonsense staat daarbij voor haalbaar. ‘Je bent niet pas activist als je de barricades opgaat. Droom groot, begin klein. Solidariteit betuigen, je mening posten op Facebook, meepraten over seksisme is al heel bijzonder.’ Happy staat voor doen waar je blij van wordt en waar je goed in bent. ‘Als jij een ster bent in breien, dan brei je een sjaal voor iemand. Een uitmuntend schrijver schrijft een pamflet. En een begenadigd spreker gaat in debat.’ Zo kan iedereen binnen zijn of haar eigen mogelijkheden en talenten bijdragen aan verandering, hoe klein ook. ‘Een mailtje naar een winkel over het ontbreken van een genderneutraal toilet heeft vaak effect. Kleine moeite om het aan te passen. Met grotere acties hebben we invloed gehad op het beleid of de politieke discussie. Soms is het bewerken van de publieke opinie genoeg. Dan fungeren mensen als change agents naar anderen.’
Boosheid en frustratie vormen ook voor no-nonsense happy activism de voedingsbodem, benadrukt Smits, ‘maar vervolgens ga je dat inzetten om iets te creëren, niet om iets af te breken.’
Dat doet Notenboom ook, al noemt zij het niet zo en sluit zij vintage protest ook niet uit. Zij zet zich in voor de emancipatie van de dikke vrouw. Haar alter ego Bolle Mina maakt emanciperende vlogs en er is een echte button met slogan (Mind your own body). ‘Heel erg ouderwets aksie,’ aldus Notenboom.
Tellen we al dit protest 2.0 op bij de traditionele vormen, dan zou het best eens kunnen dat méér mensen zich nu hard maken voor een rechtvaardige en betere wereld dan in de roemruchte jaren ’60. En dat heeft niets potsierlijks. •

FACTS

Belachelijk Soms pakken acties verkeerd uit. Ene Sonya Bethare organiseerde op Facebook een Uitzwaaidag Islam. Humoristische reacties maakten haar plan direct belachelijk. Moslims lieten weten zich te verheugen zich op die gratis extra vakantie, niet-moslims vroegen om souvenirtjes of hoopten als introducé mee te mogen. De site werd na een week uit de lucht gehaald.

45 jaar Dit is de gemiddelde leeftijd van demonstranten, blijkt uit onderzoek van hoogleraar Jacquelien van Stekelenburg. Verder is 47 procent van de demonstranten vrouw en 53 procent man.

Moreel verplicht Vrouwen gaan vaker de straat op voor een ideologisch doel dan om er zelf materieel beter van te worden, blijkt uit hetzelfde onderzoek. Zij demonstreren omdat zij zich daartoe moreel of maatschappelijk verplicht voelen.

30 procent Protesteren heeft zin, zeker vergeleken met andere vormen van politieke beïnvloeding als een ingezonden brief schrijven of op de juiste partij stemmen. Zo’n 30 procent bereikt het gestelde doel.

Borstvoeding Janaina Galvão organiseerde in 2014 een Nurse In in het Mauritshuis als protest tegen het verbod haar baby borstvoeding te geven in het museumcafé. De museumdirectie besloot daarop borstvoeding overal in het museum toe te staan.

Van 2004 tot en met 2006 demonstreerden tienduizenden tegen het uitzettingsbeleid van Rita Verdonk en voor een kinderpardon, zo ook voor de vrijlating van Hui, de 8-jarige zoon van een Chinese vluchteling.

Door Anne Elzinga
%d bloggers liken dit: