COVERINTERVIEW: SHEILA SITALSING

Columnist Sheila Sitalsing is vrolijk en optimistisch, ook al is het huidige politieke tijdsgewricht nogal grimmig. Nederland beschikt over een enorme veerkracht, zegt ze. ‘Dat het nu even botst en schuurt kunnen we wel hebben, de samenleving kan er ook beter van worden.’

 ‘Je verraadt niet meteen de feministische strijd als je uit beleefdheid een hoofddoek op doet’

Columnist Sheila Sitalsing (48) werkt thuis. Haar laptop staat op de lange eettafel in haar lichte nieuwbouwhuis in Delft, dat ze deelt met haar man Mario en dochters Zora (11) en Zadie (8). Middenin de drukte van haar gezin schrijft zij politiek-economische columns voor de Volkskrant. Haar columns worden afwisselend met die van Bert Wagendorp afgedrukt op de beeldbepalende pagina 2. Overdag, als de kinderen naar school zijn en haar man naar zijn werk, luistert ze naar Radio 1, leest ze kranten en bladen en screent ze de sociale media. Ze heeft 28.000 volgers op Twitter, maar zelf twittert ze niet zo veel meer omdat ze het te tijdrovend vindt.
Vaak dringt aan het einde van de middag het onderwerp zich op voor de column van de volgende dag. Als haar man eenmaal thuis staat te koken, tikt zij de eerste zinnen van haar column. Zenuwachtig dat ze de deadline van 22.00 uur niet haalt, is ze na al die jaren niet meer. Aan dezelfde eettafel schrijft Sitalsing ook haar columns voor Opzij, en tussen de bedrijven door werkte ze aan een portretterend boek van Mark Rutte, dat vorig jaar verscheen.
Wat is jouw huidige gemoedstoestand?
‘Positief en vrolijk.’
Je wekt inderdaad niet de indruk dat je gebukt gaat onder de grimmige stemming van dit politieke tijdsgewricht.
‘Dat doe ik ook beslist niet. Ik ben niet boos of angstig. Ik ben ervan overtuigd dat Nederland over enorme veerkracht beschikt en dat we een democratisch
systeem hebben dat zeer weerbaar is. Dat het nu even botst en schuurt kunnen we wel hebben, de samenleving kan er ook beter van worden.’
In de ranglijstjes prijkt Nederland steevast in de top 10 van welvarendste en gelukkigste landen ter wereld. Waar komt volgens jou het maatschappelijke onbehagen toch vandaan?
‘We drijven allemaal op de golven van de algemene stemming, en sinds de financiële crisis luidt die: het gebeurt niet meer hier. Het gebeurt in China of in Brazilië – Europa wordt alleen maar ouder en grijzer. Rond de eeuwwisseling heb ik voor Elsevier in Brussel gewerkt, vlak voor de invoering van de euro en voor de grote uitbreiding van de Unie met de Oost-
Europese landen. Dat was een optimistische tijd.’
Het vooruitgangsdenken is gestopt? 
‘De blik is gaandeweg van buiten naar binnen gekeerd, we zijn steeds meer naar de eigen navel gaan kijken. Het idee is niet langer: wat van buiten komt, is interessant. Nee: wat van buiten komt, is bedreigend. Moet je eens kijken wat er met de ontwikkelingshulp is gebeurd, daar is bijna niets meer van over. Het
einde van een tijdperk.’
Hoe verklaar jij het oprukkend nationalisme? 

‘Er is veel onderzoek gedaan naar de redenen waarom mensen op de PVV stemmen. Alhoewel ze zelf soms in een lelieblank dorp wonen, redeneren veel PVV-stemmers: ik was onlangs in Amsterdam en dan loop ik op straat met allemaal buitenlanders, en dat wil ik niet. Mensen zijn bang voor verlies, ook voor verlies wat nog kan komen.’

Je zei net dat de samenleving erop vooruit kan gaan nu de meningen hard botsen en schuren. Wat is de winst? 

‘Nou, de Zwarte Pietendiscussie vind ik bijvoorbeeld heel mooi. Ik zie het als teken van emancipatie van mensen met een Antilliaanse en Surinaamse achtergrond dat zij zich ook het Sinterklaasfeest willen toe-eigenen. Ik ben getrouwd met een donkere man en hij heeft altijd een hekel gehad aan 5 december, omdat hij dan werd nagejouwd als Zwarte Piet.’
Maar maak jij je geen zorgen over de onvrede die ook uit het politieke klimaat spreekt? 
‘Jawel, de toenemende xenofobie baart me zorgen. De PVV gaat voorop, maar het hele politieke spectrum schuift steeds meer op. Ineens hoor je ook een Lodewijk Asscher over “progressief patriotisme”. Mijn grote bezwaar tegen het identiteitsdiscours is dat het idee wordt gevoed dat er tweederangs Nederlanders zijn die zich extra moeten bewijzen. Het
ergert me dat je met een migrantenachtergrond pas geïntegreerd heet te zijn als je het heel goed doet. Als je als autochtoon je asociaal gedraagt is het een individuele kwestie, maar bij een allochtoon wordt hetzelfde gedrag beschouwd als teken van slechte integratie. De toon die Mark Rutte aanslaat met zijn “normaal doen” maakt het er niet beter op.’
De VVD draagt bij aan de polarisatie?
‘Dat vind ik absoluut, ja. Met de kreet “normaal doen”  zaai je wantrouwen en twijfel over de loyaliteit van mensen. Ik vind het een premier onwaardig, ik vind het de hele VVD onwaardig; voor een partij die in een lange liberale traditie staat, vind ik het een tamelijk armoedige uitwerking van de zorgen die er zijn.’
Rutte zei tijdens Zomergasten ‘pleur op’ over jongeren van Turkse afkomst die journalisten lastigvielen. 
‘Ik begrijp dat zijn uitspraak politiek-strategisch was, maar om deze koers in dergelijke bewoordingen uit te dragen, vind ik verwerpelijk en schadelijk. Het kwam er ook vrij geforceerd uit, Rutte is van nature tamelijk blijmoedig, een kruising tussen een ontplooiingsliberaal en een klassieke liberaal. Iedereen die met hem te maken heeft gehad, vindt hem in de grond ontzettend aardig en charmant. Alle mensen met wie hij gewerkt heeft, krijgen nog steeds een smsje van hem op hun verjaardag. Zijn uitspraken waren out of character, maar het tekent wel zijn enorme ambitie om opnieuw premier te worden. Rutte is bereid om alles voor zijn politieke doelen opzij te zetten, zelfs zijn eigen opvattingen.’
Sheila Sitalsing werd in 1968 geboren in Paramaribo, en groeide op met haar vier jaar oudere zus op Curaçao. Haar ouders leerden elkaar kennen Leiden, waar haar vader studeerde en vertrokken in 1966 met de boot naar Suriname; ze bleven daar wonen tot de onafhankelijkheid in 1975. Haar Nederlandse moeder was huisvrouw, haar vader is van Hindoestaanse
afkomst en was internist. Sitalsing koestert herinneringen aan een gelukkige jeugd. Op haar ze 17de ging ze haar zus achterna naar Nederland. Ze ging economie studeren in Rotterdam

‘Rutte is bereid alles voor zijn politieke doelen opzij te zetten, zelfs zijn eigen opvattingen’

Waarom koos je voor economie?
‘Eigenlijk wilde ik journalistiek studeren maar dat kon toen alleen op een hogeschool. Mijn ouders vonden het beter als ik een universitaire studie ging doen. Ik heb altijd journalist willen worden. Ik vond schrijven heerlijk, ik schreef de hele schoolkrant vol. Ik werd geïnspireerd door de gloedvolle verhalen van meester Alvarez op de lagere school, en door de politieke situatie in Zuid-Amerika. In de jaren zeventig en tachtig had je daar de staatsgrepen en de junta’s. In El Salvador en Argentinië verdwenen mensen, daar wilde ik over schrijven. Ik had een heel romantisch beeld van de journalistiek.’
En toen begon je na je studie bij het Rotterdams Dagblad.
‘Haha, ja, mijn eerste stuk ging over een afgebrande woonboot. Het voelde fantastisch. Na twee jaar werd ik gebeld dat ze een economieredacteur zochten bij Elsevier. Hendrik Jan Schoo was daar de hoofdredacteur, een geweldige man, heel inspirerend, ontzettend slim. Van hem heb ik geleerd om met een zakelijke blik naar een onderwerp te kijken; je vindt dingen, je hebt er een moreel oordeel over, maar goed, hoe zit het met de feiten en cijfers?’
Na Elsevier stapte je over naar de Volkskrant. Waarom ben je daar ooit uit dienst gegaan?
‘Mijn laatste vaste functie was politiek verslaggever in Den Haag. Ik was toen zwanger van mijn jongste dochter, dat was heel heftig. Het werk aan het
Binnenhof ging vaak tot laat door – er werden gerust om middernacht nog persconferenties belegd over de nationalisering van ABN Amro. Ik zat met een enorme buik, ik kon mijn notitieblokje erop leggen, en dan moest ik daarna nog mijn stuk tikken voor de krant.’
Daar had je op een gegeven moment genoeg van?
‘Een beetje wel. Mijn man en ik wilden een tijd naar Suriname, zijn familie woont daar, hij kon aan de slag als IT’er. We vertrokken voor een jaar, het zijn er twee geworden. Ik zou een sabbatical nemen, maar het was zo ontzettend saai met de baby thuis, dat ik voor een ontwikkelingsorganisatie ben begonnen. Ik vond dat niet bevredigender dan de journalistiek, ik miste het gevoel dat ik in het volle leven stond. Toen ben ik voor de nieuwssite StarNieuws gaan werken, als eindredacteur. Ik heb me nog nooit zou nuttig gevoeld, ik dacht: nu doe ik echt iets belangrijks voor het land. Onafhankelijke journalistiek is hier van levensbelang.’
Waarom zijn jullie teruggekomen?
‘Een jaar na onze aankomst kwam in 2010 Bouterse aan de macht. Dat maakte de stemming in het land onaangenaam. Ik wilde mijn kinderen daar niet laten opgroeien. Eenmaal terug in Delft, kwam mijn oudste dochter opgetogen thuis na haar eerste schooldag: “De juf schreeuwt hier niet.”’
Heb jij vanwege je buitenlandse roots het gevoel dat je een rol dient te spelen in het verhitte identiteitsdebat?
‘Ik word veel uitgenodigd door studentenverenigingen. Ik probeer altijd op die uitnodigingen in te gaan, want ik voel me verplicht, zeker aan jonge meiden, om te laten zien dat je iets kunt bereiken. Ik ben zelf groot fan van Humberto Tan, hij is een geweldig rolmodel.’
We zien tot op heden geen gesluierde vrouwen als publieke boegbeelden. 
‘Het feminisme heeft ontzettend veel last van mannen als Geert Wilders, die in wezen niets hebben met vrouwen. Maar het is natuurlijk heerlijk om het hoofddoekje op te voeren als campagnethema. Waardoor deze mannen eigenlijk zowel de feministen als links de wapens uit handen slaan. Ik vind dat de hoofddoek als vermeend symbool van onderdrukking misbruikt wordt om over de hoofden van moslima’s heen een cultuurstrijd uit te vechten.’

‘Dat vooruitgang niet blijvend hoeft te zijn, weet je als je in een land als Suriname woont’

De vrouwelijke leden van een Zweedse regeringsdelegatie  droegen onlangs op een bezoek aan Iran een hoofddoek. Er werd hen verweten ze zich niet solidair betoonden met Iraanse vrouwen die de verplichte hidjab af zouden willen werpen.
‘Je verraadt niet meteen de feministische strijd als je uit beleefdheid een hoofddoek opdoet, omdat dit in een land nu eenmaal het gebruik is. Ik vind het een kwestie van beleefdheid dat je je aanpast aan andere gebruiken.’
De Franse stijl van een boerkiniverbod en een hoofddoekverbod op scholen is de jouwe niet?
‘Nee. Ik denk dat je moslima’s hun eigen normen en waarden moet gunnen, en hun eigen tempo om op hun eigen manier te emanciperen, mochten ze dat willen. Er zijn veel vrouwen die uit eigen keuze een hoofddoek dragen. Dan zeggen anderen: “Ja, maar eigenlijk willen ze dat niet zelf, ze worden daartoe door hun omgeving gedwongen.” Maar wij doen
allemaal dingen omdat onze omgeving dat van ons wenst en aan ons vraagt. Ik draag bijvoorbeeld hoge hakken, terwijl die helemaal niet lekker lopen. Wie zijn wij om te zeggen: “Jij bent onderdrukt, al vind je zelf van niet. Werp die hoofddoek af.”’
Heb jij het gevoel dat vrouwenrechten onder druk staan?
‘Niet in Nederland, nee. Ik denk dat mensen vooral báng zijn dat de rechten van vrouwen onder druk staan, maar dat is volstrekt niet aan de orde. Om boetes uit te delen als een vrouw op straat nagefloten wordt, vind ik hysterisch. Dan ga je ervan uit dat vrouwen niet weerbaar zijn, maar we zijn toch zeker harstikke weerbaar, kom op!’
Het klinkt alsof je dit geen serieus discussiethema vindt?
‘Ik vind dat we ons niet zo druk moeten maken om problemen die er niet zijn. Sinds de Tweede Wereldoorlog heeft iedere generatie het hier in sociaal-economisch opzicht beter gekregen, en in cultureel opzicht zijn mensen vrij: iedereen mag zeggen wat ie wil. Maar er zijn heel veel landen waarin het niet in een rechte lijn omhoog is gegaan. Dat vooruitgang niet blijvend hoeft te zijn, weet je als je in een land als Suriname woont. Daar is men zich ervan bewust dat je iets kan bereiken, maar dat je het ook in één klap weer kan verliezen. Je weet dat verworvenheden geen vanzelfsprekendheid zijn. In Nederland zijn we dat een beetje vergeten.’
Sheila Sitalsing in 213 Woorden
Geboren: 26 september 1968 in Paramaribo
Jeugd: tot 1975 in Suriname, daarna op Curaçao tot 1986
Opleiding: studie economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam
Loopbaan: 1994 verslaggever van het Rotterdams Dagblad, 1996 economieredacteur Elsevier, 1998 Correspondent Europese Unie Elsevier, 2001 economieredacteur
de Volkskrant, 2004 chef economie de Volkskrant, 2007 politiek redacteur de Volkskrant, 2011 columnist de Volkskrant, 2014 invalpresentator
Met het oog op morgen, medewerker rubriek Schuim en As in Buitenhof.
Prijs: 2013, de Heldringprijs voor beste Nederlandse columnist
Bibliografie: De kiezer heeft altijd gelijk (2010), met Hans Wansink, Mark. Portret van een premier (2016)
Laatste keer gelachen: Daarnet, om mijn dochters. Ze zijn groot fan van de YouTuber Dylan Haegens en kunnen al zijn acts nadoen. Dat is zó ontzettend grappig. Die jongen heeft meer dan 1 miljoen YouTube-abonnees. 1 miljoen!
Boek op het nachtkastje: Bob Woodward: Veil: The Secret Wars of the CIA, 1981-1987. Uit mijn vaders boekenkast gevist. Heerlijk boek over de geheime buitenlandoperaties van de VS, in hun strijd tegen het socialisme. Er staat ook in hoe de Amerikanen hebben overwogen Suriname binnen te vallen na de revolutie daar
Grootste ergernis: mensen die bij de bakker argwanend in de gaten houden of je niet voordringt. ‘Hij was eerst, en dan ben ik, en zij is daarna pas hoor’
Door Alies Pegtel
%d bloggers liken dit: