Een schandaal in wording: nationale studieschuld loopt op tot € 11,2 miljard
Een Overheid investeert in zijn burgers als ze zich voorbereiden op een uiteindelijk doel: arbeidsparticipatie en een lang en gelukkig leven. Voordat er van arbeidsparticipatie sprake is zijn die burgers leerlingen, studenten. Je zou zeggen: dan bereiken die Overheidsinvesteringen hun top. Zodra de fase van arbeidsparticipatie is bereikt rendeert de investering: die brave burgers betalen belasting en premies en houden zo het kaartenhuis in stand.
Dat is de theorie, klinisch weergegeven.
De werkelijkheid is dat er een gierend tekort is aan onderwijzers en leraren, voor een belangrijke deel te wijten aan de armoedige beloning die de Overheid ‘over heeft’ voor deze begeleiders van onze kinderen, op weg naar een kansrijke toekomst.
En als onze kinderen dan zover zijn dat ze – in steeds grotere aantallen – HBO of universitair onderwijs genieten, dan gooit diezelfde Overheid een brandende autoband om hun nek in de vorm van een wurgend stelsel van studiefinanciering.
Vandaag wordt bekend dat het totaal van de uitstaande studieschuld inmiddels € 11,2 miljard bedraagt, een groei van 143% (!) sinds 2009 toen de schuld nog € 4,6 miljard bedroeg.
Eerder deze week bleek al dat er weinig terecht komt van de doelstelling die onlosmakelijk aan het nieuwe stelsel is verbonden: er zou € 1 miljard extra naar het hoger onderwijs gaan. Dat blijkt inmiddels € 820 miljoen te zijn geworden waarvan bovendien € 200 miljoen wordt ‘gevonden’ in een besparing op de OV-jaarkaart. Hoezo sigaar uit eigen doos?
En tenslotte werd bekend dat studieschuld bij de huidige richtlijnen het kopen van een eerste eigen huis met hypotheek ernstig belemmeren.
Alles opgeteld is dit een accident waiting to happen voor zover we er al niet middenin zitten. Zullen wie de parlementaire enquete nu maar alvast doen in plaats van over 10 jaar?