Interview Daria Bukvić: indrukwekkende theaterstuk ‘Melk & Dadels’ gaat over vier sterke vrouwen
Nog geen dertig jaar oud en Daria Bukvić (1989) heeft al indrukwekkende theaterstukken op haar naam staan. Ze regisseerde onder andere Nobody Home, Jihad en bij Het Nationale Theater Othello. Momenteel tourt haar voorstelling Melk & Dadels door het land. OPZIJ sprak met haar over sterke vrouwen, verkeerde beelden in de media en het creëren van een betere wereld.
Wat trok je aan in Melk & Dadels om dit te regisseren?
“Ik werd echt verleid door ROSE Stories, de uitgevers van het boek, om op kantoor te komen te praten. Ik dacht: huh, ze willen dat ik iets ga doen met een kóókboek? Maar ze hadden mijn voorstelling Nobody Home gezien (een voorstelling met jonge acteurs over hun verleden als vluchteling – MH) en waren daardoor geraakt. Ze wilden iets met de persoonlijke verhalen van Marokkaans-Nederlandse vrouwen doen en ik moest het regisseren. Ik was meteen verliefd op het idee. De eerste generatie heeft in het boek al een eerbetoon gekregen, in de voorstelling zoomen we in op de tweede generatie. Deze vrouwen zijn in Nederland geboren, rond de dertig en ze balanceren tussen hun Marokkaanse roots en de Nederlandse cultuur – een waanzinnig interessante generatie vind ik. Ik heb vier sterke actrices gevonden die hier middenin staan. Dé Marokkaans-Nederlandse vrouw bestaat niet, maar doordat je de persoonlijke verhalen van vier verschillende vrouwen bespreekt en daar raakvlakken in vindt, hoop je iets te kunnen zeggen over hun generatie.”
Twan Huys noemde binnen twee minuten termen als ‘kutmarokkanen’ en ‘mocromaffia’, en vroeg zelfs aan de actrices of ze zich soms schamen voor hun Marokkaanse afkomst.
Met welke problemen hebben deze vrouwen te maken?
“Sommige mensen vinden het feit dat deze meiden op het toneel staan al haram. Of oordelen over het feit dat ze alle vier geen hoofddoek dragen. Of vinden het onbegrijpelijk dat ze als Marokkaans-Nederlandse vrouwen alcohol drinken. En hoe witte Nederlanders het vervelend vinden als ze hen niet kunnen plaatsen. Zo van: ‘Hé, je bent moslim, maar je draagt geen hoofddoek? Hoe kan dat?’.
Een voorbeeld uit het stuk is een scène waarin we een parodie maken op DWDD, dat staat in dit geval symbool voor de Nederlandse media. Een Marokkaanse actrice heeft de hoofdrol in een Netflix-serie en wordt geïnterviewd door ‘Mattias’. Ze wordt alleen maar bevraagd over of het wel van haar ouders mag en of er geen broers zijn die haar iets willen aandoen. Er wordt dus alleen maar ingezoomd op het feit dat het zo bijzonder is dat een meisje uit een achterbuurt met Marokkaanse roots het zo ver heeft geschopt. Uiteindelijk breekt ze uit het programma en houdt ze een pittige monoloog over hoe ze tegen de wereld aankijkt.”
Geven de Nederlandse media zo’n verkeerd beeld van niet-autochtone Nederlanders?
“In de media hebben autochtone Nederlanders een vastgeroest beeld gecreëerd over een Marokkaanse Nederlanders. Terwijl ze vaak geen idee hebben. Toen twee van mijn actrices aanschoven bij RTL Late Night kreeg je weer hetzelfde mechanisme: Twan Huys noemde binnen twee minuten termen als ‘kutmarokkanen’ en ‘mocromaffia’, en vroeg zelfs aan de actrices of ze zich soms schamen voor hun Marokkaanse afkomst. Een pijnlijke bevestiging van hoe graag de media een en hetzelfde beeld herhaalt, zelfs bij een onderwerp dat er niks mee te maken heeft. We gaan zo uit van de beelden die de media schetsen en als je niet in een multiculturele omgeving woont, is het zo waanzinnig moeilijk om een realistisch beeld te krijgen van hoe de levens van deze jonge Marokkaans-Nederlandse vrouwen eruit zien. Ik denk dat theater daarvoor een geweldige tool is. Deze voorstelling is van binnenuit gemaakt, niet van buiten. Eerlijker dan dit ga je het niet krijgen.”