Het Haga Lyceum: moeilijk verhaal
Woensdagavond deed Femke Halsema in haar rol van burgemeester van Amsterdam een tweede poging om met ouders van leerlingen en andere belanghebbenden in gesprek te komen over de problematiek van het Haga Lyceum. De eerste poging mislukte omdat de zaal te klein bleek. De tweede omdat de zaal te groot was want veel ouders voelden een inmiddels opgebouwde zekere druk om niet te gaan.
We hebben in ons land veel vrijheden en die leiden er ondermeer toe dat iedereen met een gedegen plan en voldoende onderbouwde verwachtingen als het gaat om het leerlingenaantal een school kan beginnen. Die school kan heel specifiek zijn – vaak op basis van ideeën bij de oprichters die maatschappelijk-ideëel kunnen zijn en/of waar een geloofsopvatting aan ten grondslag ligt.
Maar de kwaliteit van onderwijs mag er niet onder lijden, daarover waakt de onderwijsinspectie. Maar ook – zo bleek recent – de AIVD.
De boven ons gestelden met profileringsdrang vielen over elkaar heen toen toen bleek dat de AIVD op het spoor is van elementen rond – voor zover we kunnen nagaan niet persé ín – het Haga Lyceum die leerlingen radicaliseren.
Namen en rugnummers ontbreken en dat blijft zo want dat is het privilege van de AIVD: alles is daar geheim en daar zullen goede redenen voor zijn.
Intussen is de kwaliteit van het onderwijs op het Haga Lyceum goed, zo stelt de onderwijsinspectie.
En dat betekent dat het geroep om het sluiten van de school loos zal blijken te zijn. Een school kan niet gesloten worden anders dan door een technisch faillissement te veroorzaken door de bekostiging te stoppen. En dat is de Catch-22 want als grond voor de mogelijke beëindiging van de bekostiging geldt dat de kwaliteit van de school onvoldoende is, ook na aanwijzingen en verbeterplannen.
Daarvan is geen sprake en dat gaf Femke Halsema gisteravond ook toe. Ze zou als burgemeester met een beroep op de openbare orde wellicht iets kunnen doen maar een rechter zal daar direct een eind aan maken als – zoals in dit geval – de namen en rugnummers ontbreken omdat de AIVD die informatie niet openbaar kan – of wil – laten zijn.
Zou dat anders zijn, dan kan de willekeur zomaar ook op andere terreinen toeslaan, daar moeten we niet aan denken.
Begrijp ons goed. Kinderen mogen niet in of rond een school worden blootgesteld aan radicale elementen waarmee ze direct of op termijn hun eigen en onze levens kunnen verwoesten.
Maar vooralsnog voorzien de huidige opvattingen over vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst niet in situaties die we bij de totstandkoming van wetten niet kenden maar er nu wel zijn.
Dat vereist de nodige creativiteit van makers van nieuwe wetten of voorstellen voor wijzigingen van de wet. Met het risico dat met het badwater ook veel van onze kinderen worden weggegooid, in overdrachtelijke zin.