Eenderde méér pensioen voor mannen. Dat kan – heel makkelijk – veel beter
Vandaag publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) cijfers over de Nederlandse pensioenen. De rapportage sluit eind 2016 maar heel veel is er sindsdien niet veranderd. Eind 2016 hadden 8,9 miljoen personen recht op een levenslang ouderdomspensioen, 64 procent daarvan werd op dat moment nog opgebouwd, deze personen hadden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt.
In ons land kent een pensioen drie peilers:
- AOW;
- levenslang ouderdomspensioen bij een uitvoerder
- in eigen beheer opgebouwde pensioenen.
Het goede nieuws is dat het tegenwoordig norm is dat mensen pensioen opbouwen, naast hun AOW. Het slechte nieuws is tweeërlei:
- De hoogte van pensioenen staat door uitblijvende indexeringen en zelfs kortingen steeds meer onder druk.
- Er is een flink verschil tussen pensioenen van mannen en vrouwen en daarin komt nauwelijks verandering.
Mannen bereiken gemiddeld een hoger pensioen (€ 13.700,-) dan vrouwen (€9.200,-).
Het verschil wordt met name veroorzaakt door een lagere arbeidsparticipatie van vrouwen, deeltijdwerk en beloningsverschillen.
Aan het begin van hun loopbaan zijn er nauwelijks verschillen tussen mannen en vrouwen en dat heeft er vooral ook mee te maken dat jonge vrouwen dan nog vaak in voltijd starten. Maar, vroeger maar ook nu, komt er na verloop van tijd het moment dat vrouwen minder gaan werken. Tegenwoordig is dat ten dele ook een keuze, zolang er geen kinderen zijn. Maar zodra dat anders is, ligt de zorg voor kinderen en het huishouden nog altijd overwegend bij de vrouw.
Nu we toch – al jaren – over pensioenhervormingen spreken zou het niet zo moeilijk moeten zijn om er een extra idee in mee te nemen.
Waarom niet gewoon nog tijdens de loopbaan ‘middelen’?
Als er sprake is van geregistreerd partnerschap of huwelijk, dan zijn beide partners fiscaal toch al zo goed als één. Als het dan zo is dat de vrouw mogelijkheden op de arbeidsmarkt laat liggen – en dus pensioenopbouw – als gevolg van een keuze die beide partners kennelijk maakten, dan is het toch ook redelijk om al tijdens de opbouw van pensioenen de rechten jaar op jaar te middelen? Zodat de partners, mits bij elkaar, bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd elk voor de helft aanspraak hebben op het samen opgebouwde pensioen.