Nog maar eens over die dominee in Veenendaal en die buitenechtelijke relatie. En die zwangerschap
Eerder deze week schreven we over een kwestie die in de lokale media – rond Veenendaal en dus het dagblad Tubantia – ruimschoots aan de orde kwam.
Schrijven over dit soort zaken is de Goden verzoeken, ons wacht dan – ook – straf op sociale media.
Het ging over een op non-actief gestelde dominee. Non-actief omdat hij een ‘overspelige’ relatie heeft en deze relatie tot een zwangerschap heeft geleid.
Als we over dat soort zaken schrijven doen we dat doorgaans niet omdat de kwestie an sich in – pak ‘m beet – Amsterdam speelt. Het Parool of De Telegraaf zouden er zeker niet over hebben geschreven. Dat ze dat niet zouden hebben gedaan gehouden hangt er weer mee samen dat de reactie op dit alles binnen een Amsterdamse kerkgemeenschap naar alle waarschijnlijkheid anders zal zijn dan die in Veenendaal.
Ons trof vooral de reactie van de kerkgemeenschap. Dat is niet door iedereen goed begrepen maar dáár ging het ons om. De kerkgemeenschap – in elk geval de leiding aldaar – besloot als reactie op dit in elk geval voor de direct betrokkenen menselijke drama tot:
- het op non-actief stellen van de dominee
- het instellen van een onderzoek naar ambtsmisbruik
- het ‘bijpraten’ van de gelovigen in een ongetwijfeld drukbezochte kerkdienst
We hebben geen oordeel over de affaire van een dominee met een andere dan zijn vaste partner. Zouden we dat oordeel wel moeten hebben dan komen we niet veel verder dan ‘verdrietig’, in eerste instantie. Wat wij in de Veenendaalse aanpak missen is de menselijke maat, die hoort hier te prevaleren.
Een kwestie als deze – iemand houdt er een buitenechtelijke relatie op na en verwekt daarin een kind – maakt dat wij ons als eerste focussen op de betrokkenen, hun emoties, hun verdriet, hun toekomst. Zo schreven we het ook, citaat:
‘Tja, hoe nu verder? We hebben de dominee, we hebben de overspelige partner, we hebben de ‘vaste’ partners van de dominee én van de overspelige partner. En we hebben een zwangerschap die – als het God behaagt – zomaar tot een kerngezonde baby kan leiden, misschien zelfs wel een heus kerstkind.’
En
‘Natuurlijk hopen we dat het voor alle betrokkenen goed zal aflopen maar toch vooral voor de baby. Dat wordt nog niet eenvoudig want onder die omstandigheden, in die lokale samenleving, kan dat zomaar een bastaardkind zijn en blijven. Want zo fijngevoelig zijn God en zijn Veenendaalse uitverkorenen natuurlijk ook wel weer.’
De reactie van het kerkbestuur komt tot dusverre niet verder dan denken in termen van straf en de strafmaat. Een moreel oordeel. Citaat:
‘Je zult niet echtbreken’ en ‘Je zult de vrouw van uw naaste niet begeren’ zijn kernwaarden voor de hervormden, en daar is het misgegaan, zegt Nico Belo, secretaris van de kerkenraad, het bestuur van de kerk.’
Als onze aandacht voor de kwestie door een aantal van de lezers als cynisch wordt gepercipieerd dan hebben we daar zeker begrip voor maar niet als het gaat om het missen van een menselijke maat. Juist wij probeerden die te benadrukken. Ons cynisme richt zich op de reactie en keuzes – en vooral ook de kennelijk nog niet gemaakte keuzes – van het kerkbestuur.
We maken ons zorgen over het nog ongeboren kind dat, wat je ook van de hele kwestie vindt, zeker niet het slachtoffer mag worden. Dat zal een hele toer worden.
Die zorg hebben we niet zonder reden geuit, we probeerden vooraf een beeld te krijgen van hoe ermee zou worden omgegaan in een streng christelijke gemeenschap. We komen er niet achter, dit soort kinderen bestaat niet in welke richtlijn of voorschrift dan ook waar we op stuitten. In onze zoektocht naar duidelijkheid werden we overigens bepaald niet afgebracht van die grote zorgen. Hieronder een tekst waarmee in de Hervormde Kerk als voorschrift voor het omgaan met situaties wordt gewerkt. Het is een deel van zo’n richtlijn in de situatie waarin een stel al samenwoont en besluit te willen trouwen, kerkelijk.
1. In een pastorale ontmoeting met een vertegenwoordiging van de wijkkerkenraad waaronder de aanvraag voor de huwelijksinzegening valt, zal worden geluisterd naar de levensgang en de achtergronden van de aanvragers en vanuit bijbels perspectief worden aangegeven dat de praktijk van samenwonen zonde is voor God.
Wanneer een stel deze pastorale leiding hartelijk aanvaardt en inziet dat de toe dan toe afgelegde weg verkeerd is geweest, zal een nieuwe pastorale ontmoeting worden afgesproken met een vertegenwoordiging van de wijkkerkenraad waaronder de aanvraag voor de huwelijksinzegening valt.
In het pastorale gesprek zal voor Gods aangezicht schuldbelijdenis worden gedaan, waarna Gods belofte van vergeving en vernieuwing wordt uitgesproken.
2. Op deze wijze komt er ruimte voor de kerkelijke bevestiging en inzegening van het huwelijk na samenwonen.
Nu is de ene Hervormde Kerkgemeenschap de andere niet, er zullen ongetwijfeld gemeenschappen zijn waar de dagelijkse realiteit tot een andere benadering leidt. Maar iets doet ons denken dat het in Veenendaal nog niet zover is al vergissen we ons graag.
Dat is wat we bedoelden toen we (ook) schreven:
‘Mocht het tot een afgestaan kind en dus adoptie moeten leiden, dan graag door een gezin dat wél al bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Zeg maar: zoals wij, overwegend.’