Nu in OPZIJ: ‘In Nederland viel mij opeens op dat al mijn vrienden en collega’s katten hadden. En vooral hoe gek ze erop waren.’
Door Noémi Prent
De Spaanse documentairemaker Carmen Cobos woont samen met haar partner in Amsterdam. Al haar vrienden en collega’s houden katten als huisdier. En dat niet alleen, ze zijn allemaal ook nog eens stapelgek op hun kat. Als Spaanse en afkomstig van een plek waar mensen katten als wilde dieren zagen, begreep ze hier helemaal niets van. Het wakkerde een enorme fascinatie in haar aan en daarom ging ze aan het werk als kattenoppas, onderwijl alles filmend.
Het resultaat is haar humoristische en hartverwarmende documentaire Cat Stories.
Wat dacht je toen je in 1998 naar Amsterdam verhuisde en ontdekte dat veel mensen hier katten als huisdieren hebben?
“Waar ik vandaan kwam in Spanje, had niemand een kat als huisdier. Nu zie je het steeds meer. In Nederland viel mij opeens op dat al mijn vrienden en collega’s katten hadden. En vooral hoe gek ze erop waren.”
Toen ging je undercover als kattenoppas, voor je documentaire.
“Ja. Ik ontdekte dat mensen steeds eenzamer zijn. We leven steeds geïsoleerder, wonen vaker alleen, mensen worden ouder. Een kat biedt gezelschap.”
‘Een kat is geen kat, het is Pieter of Anna. We kennen menselijke emoties aan de dieren toe.’
Heeft onze kattenliefde te maken met de individualisering van de maatschappij?
“Individualisme is onderdeel van Amsterdam. Ik heb niet naar statistieken gekeken, maar ik ben op zoek gegaan naar de gevoelens van mensen.”
Waarom koos je voor katten en niet voor honden?
“Ik ben niet zo gefascineerd door de interactie tussen baasjes en hun honden. Honden zijn meer sociale dieren, mensen gaan ermee de straat op. De relatie van een baasje met zijn of haar kat is meer privé, het speelt zich altijd binnenshuis af.”
Wat is volgens jou de kern vanwaar onze kattenliefde komt?
“Ik heb hier heel veel theorieën over. In Nederland behandelen mensen katten niet als dieren, maar als mensen. Jullie geven ze namen. Een kat is geen kat, het is Pieter of Anna. We kennen menselijke emoties aan de dieren toe. Ik was ook erg nieuwsgierig naar begrafenissen van katten. Een kat wordt een familielid. En die wil je vervolgens op dezelfde manier eren als een familielid.”
Als ik zeg ‘kattenvrouwtje’, een term die we weleens gebruiken in het Nederlands, waar denk jij dan aan?
“Ik houd absoluut niet van die connotatie. In het Spaans hebben we ook niet zo’n woord. Ik zie geen enkele verbinding tussen vrouwen en katten. Volgens mij hebben we soms de neiging gender te verbinden met dieren. Katten zijn voor mij heel elegant en mooi, maar dat heeft niets te maken met vrouwelijkheid. Ook heb ik niet het idee dat er meer vrouwen zijn die katten houden; in mijn omgeving zie ik net zo veel mannen met katten.”
Er komen verschillende karakters voorbij in je documentaire. Wie raakt jou het meest?
“Alle mensen in de documentaire hebben mij op een of andere manier geraakt. In het bijzonder was ik onder de indruk van Albert, de oudere meneer. Met name de manier waarop hij over zijn katten spreekt was ontroerend. En dan zijn
ze ook nog eens allemaal stervende. Ook de dame van het kattenasiel vond ik fantastisch.”