Marije van Rest over ‘de eerste 100 dagen’: Sigrid Kaag
Hoe positioneren onze lijsttrekkers – nieuw en oud – zich? En wat kunnen we in de formatie van hen verwachten?
Sigrid Kaag “Hier scheiden onze wegen,” sprak D66-leider Sigrid Kaag luid en duidelijk toen premier Mark Rutte zich voor de zoveelste keer beriep op een gebrekkig geheugen. Het was een opmerking die door Geert Wilders tijdens het verhitte Kamerdebat werd gekwalifi ceerd als: ‘de politieke onthoofding van de heer Rutte.’ En even gloorde daar een sprankje hoop aan de D66-horizon: een premierschap- Kaag. Zou dat – na een mogelijk vertrek van Mark Rutte – dan toch mogelijk zijn? Desnoods van een minderheidskabinet. Of een brede coalitie van linkse en middenpartijen, alias ‘Kaag en de zeven dwergen’. Maar Mark ging niet. Mark bleef. En dus moest het vertrouwen tussen VVD en D66 in rap tempo worden gelijmd. En werd zittend Kamervoorzitter Khadija Arib tussen de bedrijven door geoff erd voor een Kamervoorzitter van D66-huize. Een nieuwe bestuurscultuur is mooi, maar als het aankomt op real politik weten ook de sociaalliberalen best van wanten. Toch vangen we af en toe een glimp op van dat ‘nieuwe leiderschap’, waar onze Sigrid zich zo graag op laat voor staan. Ze was eind mei de eerste partijleider die openlijk haar voorkeur uitsprak voor een brede coalitie: VVD-D66-CDA-PvdA-GL. Eerder bleek bovendien dat ze een robbertje had gevochten met haar eigen ambtenaren omdat ze openheid van zaken aan de Tweede Kamer wilde geven over een mogelijke fraudezaak bij de door haar ministerie gesubsidieerde organisatie Mayday Rescue, een hulporganisatie in Syrië. Dat zijn hoopvolle signalen, die wijzen op een meer transparante bestuursstijl.
Lees erover in de nieuwe OPZIJ, het zomernummer. Koop OPZIJ in de winkel of bestel OPZIJ via de website.