De grote vraag is: kijken we weg of steunen we de Iraanse vrouwen?

De Iraans-Nederlandse mensenrechtenactiviste Mardjan Seighali volgde het nieuws uit Iran de afgelopen maanden op de voet. “Als een regime schoolmeisjes gaat vergiftigen, loopt het ten einde.”

Door Renate van der Zee

Mardjan Seighali. Foto door: Jitske Schols

“Schoolmeisjes vergiftigen: dat is wat het Iraanse regime nu doet in een poging om zijn levensduur te verlengen. Ik zie het als een teken van onmacht. Als je schoolmeisjes gaat vergiftigen, betekent het dat je niet wilt dat er in de samenleving plaats is voor jonge vrouwen en voor onderwijs. Dat kun je niet volhouden.” Aan het woord is de Iraans-Nederlandse mensenrechtenactiviste en bestuurder Mardjan Seighali (58). Het gesprek gaat over de duizenden Iraanse meisjes die de afgelopen tijd overal in Iran zijn vergiftigd met gifgas. Het regime doet alsof het geen idee heeft wie de daders zijn. “Maar het is overduidelijk dat dit een manier is om die jonge vrouwen uit te schakelen en te straffen voor hun demonstraties tegen het regime,” zegt Seighali. 

Strategie
Die felle demonstraties laaiden in september vorig jaar op na de dood van de 22-jarige Mahsa Jina Amini, die door de Iraanse moraalpolitie werd gearresteerd omdat ze haar hoofddoek niet correct zou hebben gedragen. Het antwoord van het regime op de protesten was wrede repressie met de vergiftiging van schoolmeisjes als dieptepunt. Het is een strategie die we kennen uit Rusland, waar dissidenten op deze manier worden uitgeschakeld. Seighali: “De Iraanse repressie is bruut en wordt alleen maar bruter. Dat is voor mij een duidelijk teken: er komt een einde aan dit regime. Maar dat is niet morgen al een feit.”

Parallellen
Terwijl ze keek naar de beelden van de jonge Iraanse demonstranten die vrouwenrechten en democratie eisten, kwamen bij Seighali herinneringen aan haar eigen jeugd in Iran naar boven. “Ik zie parallellen tussen wat er nu in Iran gebeurt en het verleden. Toen ayatollah Khomeini aan de macht kwam, was het eerste wat hij deed: vrouwen onderdrukken, met de gedwongen hoofddoek als symbool. De eerste demonstratie waar ik naar toeging, was een grote betoging tegen de gedwongen hoofddoek. Ik ging er samen met mijn moeder heen.”

Gevangenis
Seighali werd geboren in de Noord-Iraanse stad Rasjt en groeide beschermd op. Ze was de middelste van drie dochters. Haar moeder was verslaggeefster, haar vader ondernemer. “Mijn ouders waren liberaal, maar zij vertelden ons niet wat er werkelijk aan de hand was in ons land. Ik wist niets over de dictatuur van de sjah. Pas toen in 1979 de revolutie tegen die dictatuur uitbrak en vervolgens werd gekaapt door de islamisten onder leiding van ayatollah Khomeini, ben ik politiek actief geworden. Ze hadden vrije verkiezingen beloofd, maar die kwamen nooit. We zeiden: dit is niet waarvoor het volk in opstand is gekomen. Het antwoord van Khomeini was: jullie zijn tegen God. Iedereen die kritiek op hem had, werd vervolgd. Ik ben toen actief geworden bij een progressieve politieke beweging. Ik woonde bijeenkomsten bij, haalde geld op en verspreidde pamfletten. Uiteindelijk heeft me dat anderhalf jaar in de gevangenis gekost.

De geschiedenis herhaalt zich
Ik was zeventien toen ik werd gearresteerd. Ik ben in de gevangenis letterlijk volwassen geworden. Ik vierde daar mijn achttiende verjaardag. Nou ja, vierde… Ik heb lang in een isoleercel gezeten en heb martelingen moeten doorstaan. Ik moest leren overeind te blijven onder een regime dat mij wilde vernederen en breken. Dat hoort een achttienjarig meisje niet te hoeven doen. Dat is mijn pijn als ik naar de jonge Iraanse vrouwen kijk. De geschiedenis herhaalt zich.

Verder lezen? Het hele verhaal lees je in de nieuwste Opzij. Een abonnement is zo gepiept. Nergens aan vastzitten? Lees dit nummer fysiek of digitaal via onze site of via Blendle