Noraly Beyer: “Ik ben niet iemand die op de barricades staat, maar ik ga wel in gesprek”

Noraly Beyer

Geen punt, maar een komma. Want het laatste woord over het slavernijverleden is nog lang niet gesproken. Opzij is benieuwd naar verhalen van vrouwen met tot slaaf gemaakte voorouders. Noraly Beyer was jarenlang vertrouwd gezicht van het NOS Journaal. Een kind van Surinaamse ouders, geboren op Curaçao en sinds de jaren tachtig in Nederland. Ze zet zich in voor kennisdeling van het slavernijverleden en stond aan de wieg van de Keti Koti dialoogtafels.

INTERVIEW NOÉMI PRENT BEELD BEYTULLAH BASAR

“Mijn ouders spraken nooit over het slavernijverleden. Het enige dat ik me hiervan in mijn jeugd kan herinneren is dat er in mijn familie gesproken werd over Princess. Dat hoor je dan als kind aan en ik vond het wel leuk dat er iemand in de familie was die Prinsess had geheten. Ze was de grootmoeder van mijn opa. Later heb ik haar naam teruggevonden in het Surinaamse slavenregister.

In 2013 is er een documentaire gemaakt door filmmaker Ida Does over de sporen van slavernij in Amsterdam. Naar aanleiding hiervan ben ik naar Suriname gereisd om meer te weten te komen over mijn voorgeschiedenis. Via mijn meisjesachternaam Oostvriesland kwam ik al snel meer te weten. De naam bleek afkomstig van een zekere Egbert van Emden, een plantagehouder. Hij heeft mijn voormoeders vrijgekocht. Wij vermoedden dat Van Emden de vader is van Prinses. De moeder van Prinses, Sofietje, was ook eigendom van Van Emden. Ik vermoed dat zij een liefdesrelatie hebben gehad. Prinses was een ‘mulat’, een mix van een zwart en een wit iemand. Zo stond ze later ook geregistreerd bij een geloofsgemeenschap. Helaas blijft het speculatie wat er zich daadwerkelijk heeft afgespeeld tussen Van Emden en Sophietje, maar het geeft te denken dat hij zijn eerste kind liet voeden door zijn slavin Sophietje, nadat zijn vrouw in het kraambed was overleden. Huwelijken tussen witte en zwarte mensen en ook tussen zwarte mensen onderling waren verboden dus de vaders uit zo’n relatie werden niet gedocumenteerd. Later ben ik nog in contact gekomen met nazaten van Van Emden. Er is veel over de familiegeschiedenis van Van Emden te vinden, want van plantage-eigenaren werd alles precies genoteerd. Van hun bezit, de ‘slaven’, werd hoogstens vermeld of ze man/vrouw waren en hoeveel ervoor betaald was.”

“Er worden steeds meer archieven ontsloten. Ik ben blij met de toenemende aandacht die er is voor het onderwerp slavernij. We zijn niet zomaar uit de lucht komen vallen, je moet je voorgeschiedenis kennen om te weten wie je bent. Er is lange tijd een grote kennislacune geweest. Vroeger wisten sommige mensen niet eens dat Suriname onderdeel was van Nederland. Omdat ze het nooit hadden geleerd. Ze leerden wel over de gouden eeuw, maar er werd nooit bij vermeld dat de rijkdom voor een groot deel te danken was aan slavenarbeid. 

In mijn tijd bij de NOS domineerde de witte blik in de media en ook daarbuiten bij andere instellingen. De verandering is nu ingezet. Ik vind het belangrijk dat de media zich niet blindstaren op het eigen gelijk, maar werkelijk kijken hoe de maatschappij in elkaar steekt en een evenwichtig beeld scheppen van wat er leeft.

“De excuses van Rutte waren not done, tenminste het tijdstip waarop ze werden uitgesproken. Het viel plotseling uit de lucht. Maar het was wel een mooie speech. Waarmee vooral duidelijk werd dat het na de excuses niet ‘klaar’ is. Het is goed dat de regering verantwoordelijk neemt, maar ik vind dat de staat hetzelfde moet doen. De aangewezen persoon is dan de koning, dus ik mag hopen dat Koning Willem-Alexander op 1 juli excuses uitspreekt. De symboliek daarvan is groots.  

Ik kijk uit naar het nationaal slavernijmuseum. Dat is al in volle gang gezet, maar het is een traag en langzaam proces. Op elke straathoek vind je nu bij wijze van spreken een monument voor de Tweede Wereldoorlog. Zulke meervoudige herinneringen aan de slavernij hebben we niet, terwijl het wel gaat om ons gezamenlijk verleden. Elk kind zou moeten weten dat 1 juli de dag is van de afschaffing van de slavernij. Het lijkt lang geleden, maar het is vrij dichtbij. Mijn overgrootmoeder is nog in slavernij geboren.”

“Ik ben niet iemand die op de barricades gaat staan. Maar ik ga wel een-op-een in gesprek met mensen. Verandering krijg je pas door ontmoeting met een ander. Door werkelijk interesse in elkaar te tonen. Vandaar dat ik groot voorstander ben van de Keti Koti dialoogtafels. Als je eenmaal met iemand aan tafel hebt gezeten daar, vergeet je dat nooit meer. Ik heb overigens niets tegen mensen die met de vuist omhoog staan. Ze zetten wel iets in gang. Maar er is een grens aan je wil en ideaal opleggen aan een ander. Soms werkt dat ook averechts.”

Dit interview is onderdeel van het artikel Haar geschiedenis is onze geschiedenis verschenen in het juni-juli-nummer van Opzij. Het hele stuk lees je in de nieuwste Opzij. Een abonnement is zo gepiept. Nergens aan vastzitten? Lees dit nummer fysiek of digitaal via onze site of via Blendle