Mijn kutprobleem: ‘Wellicht zou ik de volgende keer mijn pijn beter moeten verbergen’

Exacte cijfers over vaginisme bestaan niet. Vaginisme is een reactie in het vrouwelijk lichaam waarbij de spieren rond de vagina zich ongewild aanspannen. Er wordt geschat dat zo’n 20 tot 25 procent van de vrouwen regelmatig pijn heeft bij het vrijen en zo’n 10 procent heeft altijd pijn. Soms heb je er een tijd last en soms zelfs je hele leven. Dit is het verhaal van Leora Aileen.

TEKST EN BEELD DOOR LEORA AILEEN

Nadat hij wegging, bleven alleen ik en de bloederige lakens over. Ik was weggedoken in het uiterste hoekje van het bed, hopelijk kon ik door mezelf zo klein mogelijk te maken ontsnappen aan het onverklaarbare gevoel van verlies. Dit hoorde erbij. Ik durfde niet naar zijn dekbed te kijken. Misschien als ik heel koppig de andere kant opkeek, zou de roodbruine vlek uit mijn zicht verdwijnen. Ik was een standbeeld. Ik zou hier blijven zitten tot het over was. Ik en mijn kolk aan gedachten– waar is hij, is hij beneden, hij komt zo terug, hij komt terug en jij zit hier nog en hij komt terug, hij gaat dan bij je weg, hij huilde, waarom huilt hij, ik dacht dat het goed ging, ik dacht dat het zou lukken, ik dacht–

Ik voelde me lichtelijk verraden door alle romantische films, biologieboeken en fictieverhalen die ik ooit had gezien. Het was niet logisch, niet eerlijk, dat er bij de tweede of derde poging ook zoveel bloed kon zijn. De hoeveelste poging was het? Ik wist het niet. Ik wilde niet meer tellen. De pillen tegen de pijn die de dokter me had gegeven, hadden geholpen. Ze hadden zo goed geholpen dat ik was doorgegaan omdat de pijn dit keer dof was, als een te hete stoom die zich door me heen verspreidde in plaats van messteken. Ik had mijn ogen dichtgeknepen. Het was niet gelukt. Nu hoorde ik hem de trap opkomen en de tijd kwam langzaam weer op gang. Dat dekbed zouden we weg moeten gooien. 

Van de keren dat ik nog wel telde, weet ik nog maar weinig. Hij en ik, samen in mijn bed, de vage geur van mijn vanille geurkaarsen in de kamer. Mijn ouders amper een gang verderop.  We waren jong, zeventien of achttien. Ik weet nog hoe zijn gewicht op het mijne voelde, de donkerbruine plukken haar die over zijn gezicht krulden- ik kon soms daarnaar staren en iets warms voelen onder in mijn buik. Dat voelde ik op dat moment niet. Doe jij het maar, neem jij alsjeblieft de leiding, ik weet niet hoe dit werkt, doe jij het maar gewoon- dat had ik gezegd. En dat bedoelde ik ook. Hoewel we allebei geen flauw idee hadden en ik eigenlijk altijd het voortouw had genomen met zo’n beetje alles in deze relatie- ik zoende hem in de regen, ik glimlachte mijn scheve lachje, ik vroeg prompt na twee maanden wat we nu eigenlijk waren- dit mocht hij klaren. Hij was de man. Hij zou het regelen. 

In mijn tienerbed zette ik me schrap alsof iemand me een duw zou gaan geven, m’n adem stokte hoog boven in mijn borstkas. De eerste steek scherpe pijn overviel ons beiden, maar er was mij allang verteld dat dit zeer zou gaan doen. Dat wist ik heus. En dus kneep ik mijn ogen dicht en liet ik de withete pijn door me heen vloeien. Mijn hele lichaam spande strak, wachtend op aflossing van dit gevoel. Hij stopte. Ik staarde naar de plukken haar, het plekje net naast zijn ogen (misschien zou hij denken dat ik hem aankeek), hij vroeg of het wel ging. Ik knikte verwoed, het bed bewoog er meer van dan onze puberale poging tot intimiteit. Maar het was te duidelijk dat het mij pijn deed. Hij kon dat niet. Hij wilde dat ook helemaal niet, verklaarde hij. Dit was onverwacht en ik werd er zelfs een beetje pissig van. Hoezo wil je dat niet? We moeten dit toch doen? 

Het hele essay lees je in de nieuwste Opzij. Een abonnement is zo gepiept. Nergens aan vastzitten? Lees dit nummer fysiek of digitaal via onze site of Blendle.