In de nieuwe OPZIJ: Cisca Dresselhuys over Renate Dorrestein’s boek KORTE METTEN: ‘Voor deze herdruk las ik een flink aantal van haar ‘Korte Metten’ opnieuw en steeds schoot ik weer in de lach’.
Het was een van de beste beslissingen uit de geschiedenis van Opzij: Renate Dorrestein vragen om columniste te worden bij het blad. Wij kwamen in hetzelfde jaar bij Opzij, ik als hoofdredactrice in november 1981, zij een maand later als columniste. Een jaar later werd ze er vast redactielid, wat ze, met af en toe een onderbreking, bleef tot 1987.
Daarna bleef ze haar column ‘Korte Metten’ nog tot 1992 schrijven, ook al was ze inmiddels een bekend en succesvol romanschrijfster en geen redactielid meer. Renate en ik werkten een paar jaar samen als de twee enige betaalde redactrices van het blad. Weliswaar kwamen de twee oprichtsters van Opzij eenmaal per week naar de redactie om met ons te vergaderen, maar het dagelijkse handwerk deden wij.
Van collega’s werden we vriendinnen en we hebben later wel eens tegen elkaar gezegd dat we nooit zo hard gelachen hebben als in die tijd.
Er gebeurde zo veel in de vrouwenwereld, er waren zoveel nieuwe initiatieven, nieuwe actiegroepen en commissies, nieuwe wetten, nieuwe boeken, het ene nog opwindender dan het andere en overal moesten wij over schrijven. Het was ook de tijd, dat in elk panel, forum of praatprogramma ‘een vrouw’ moest en dan wel liefst een feministe, dan was je, als organisator, tenminste verzekerd van ophef en vertier. Dus behalve op de redactie, waren wij overal in het land te vinden in zalen, zaaltjes, vrouwenhuizen, studio’s en bibliotheken. Het opwindende leven van een feministe.
Al met al was Renate ruim tien jaar columniste bij Opzij. ‘Tot m’n dood blijf ik columns voor je schrijven’, beloofde ze me ooit. Dat is er niet van gekomen, maar haar band met het blad bleef wel lang bestaan. In Opzij stonden vrijwel altijd voorpublicaties van haar boeken, ze zat er nog een aantal jaren in de redactieraad en kreeg ook de literaire Annie Romein-prijs van het blad, haar toegekend door een onafhankelijke jury.
Voor deze herdruk las ik een flink aantal van haar ‘Korte Metten’ opnieuw en steeds schoot ik weer in de lach. De omstandigheden en de namen, die erin voorkomen, mogen soms achterhaald zijn, haar messcherpe en geestige schrijfstijl zijn dat zeker niet. Bovendien zouden heel wat columns zo weer gebruikt kunnen worden, omdat de beschreven mis-stand helaas nog zeer hedendaags en herkenbaar is.
Haar eerste ‘Korte Metten’, in december 1981, had niet direct een feministische strekking, maar was wel tegendraads, het was een tirade tegen het verplichte gezellige kerstgevoel. In haar tweede column ‘Vrouwen bestaan niet’ komt ze, feministisch gezien, op stoom en een paar columns later gaat het er fiks aan toe, als ze Maarten ‘t Hart de les leest over diens boek ‘De vrouw bestaat niet’.
LEES VERDER IN OPZIJ